De terreinen voor het vliegen bij duisternis moeten bij voorkeur worden ingericht op vlakke terreingedeelten van groote afmetingen, niet omringd door hindernissenzij moeten door vijandelijke vliegeniers moeilijk zijn op te sporen en door camouflage aan het oog van den vijand worden onttrokken. Zij dienen, zoo eenigszins mogelijk, niet te worden aangelegd in de nabijheid van kenmerkende terreinvoorwerpen, w.o. ook te verstaan groote wegen. De inrichting van een terrein voor nachtvliegen, het z. g. vliegstation, eischt een zorgvuldige voorbereiding. De aanval op vliegterreinen en wel voornamelijk op die, van waaruit nachtelijke ondernemingen plaats vinden, behoort tot een der meest belangrijke vijandelijke ondernemingen, zoodat ten allen tijde verwacht kan worden dat de vijand daarop een aanval zal ondernemen met zijn luchtstrijdkrachten, liefst gedurende den nacht. In verband hiermede zal b. v. de verlichting tot een mini mum moeten worden teruggebracht, n. 1. tot de uiterste grens, waarop het de eigen luchtstrijdkrachten mogelijk zal zijn vanaf het vliegterrein nachtelijke ondernemingen aan te vangen en, na de opdrachten volvoerd te hebben, weder terug te keeren. In het begin van den laatsten grooten oorlog werden de terreinen voor het nachtvliegen permanent „a giorno" verlicht gedurende het uitvoeren van bombardementen teneinde doorloopend het opstijgen en landen van vliegtuigen te kunnen doen plaats hebben. Al spoedig bleek echter deze wijze van verlichting het nadeel aan te kleven, dat zij de vijandelijke vliegeniers uitmuntende diensten bewees bij hun aanvallen. Men moest die permanente verlichting verminderen en zelfs bijna geheel dooven, behalve op oogenblikken, dat verlichting van het vliegterrein absoluut noodzakelijk was met het oog op het landen van eigen vliegtuigen. De verlichting van een vliegterrein moet dus aan bijzondere eischen voldoen en maakt, zooals hierna zal blijken, bepaalde voorzieningen noodzakelijk. Het eigenlijke vliegterrein, d. i. het terrein, bestemd voor ver trek en aankomst van de eigen luchtstrijdkrachten, moet voor den vijand onbekend, althans zoo lang mogelijk, blijven. Daartoe is noodig gebleken om naast het vliegterrein te kun nen beschikken over een s c h ij n vliegterrein met het doel den vijand te misleiden omtrent de juiste ligging van het ware op stijg- en landingsterrein. Vanaf dit s c h ij n vliegterrein wordt, in samenwerking meteen luisterpost en een landingsvuurtoren, het landen van terugkeeren- de luchtstrijdkrachten geregeld, na onderling overleg met en op bevel van het ware vliegterrein. 525

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 45