tegenover doelen welke een voldoende zichtbaarheid hebben om een juiste werkzame uitwerking te kunnen verkrijgen. Van groot belang is de kennis om alleen op navigatie-instru- menten te kunnen vliegen, waarbij de kennis van den stand der hemellichamen in hooge mate het volgen van een goeden koers zal waarborgen. 's Nachts moet zooveel mogelijk vermeden worden de kaartte raadplegen om zich te oriënteeren omtrent den te volgen weg. Door het verlichten van de kaart, om deze te kunnen zien, wordt het oog gedurende eenigen tijd ongeschikt gemaakt voorwerpen in de duisternis te onderscheiden, vooral bij duistere of mistige nachten, zoodat bijzonderheden op den grond niet meer kunnen worden onderkend. De bemanning, althans de bestuurder, moet, voor zooveel mo gelijk, het te overvliegen terrein uit het hoofd kennen. Dit eischt een ernstige voorbereiding op de grond, alvorens de vlucht aan te vangen. Hij moet leeren de kaart van de streek, waarin hij opdrachten zal hebben uit te voeren, uit het hoofd te kunnen teekenen en daartoe het geheel van de samengevoegde foto's van dat gebied grondig bestudeeren. Het uiterlijk aanzicht van een terrein op een middelmatige nacht wordt door een weinig grijze foto's weergegeven. Deze foto's doen hem dus van tevoren de eigenaardige aanblik van zijn streek kennen en veroorloven hem de natuurlijke oriënteerings- punten uit te kiezen (bosschen van een bijzonderen vorm bijv.), welke zullen kunnen dienen om hem te leiden. Een ervaren nachtelijk vliegenier of waarnemer, die op den grond een nieuwe landstreek op kaarten en foto's heeft bestudeerd, moet gemakke lijk den weg weten te vinden in een streek welke hij voor den eersten keer overvliegt. Wordt vervolgd). 531

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 51