Deze mogelijkheid zal in een eilandenrijk als het onze, in hoofdzaak door maritieme middelen moeten worden verzekerd doch vooral voor wat b be- al^mEennz£egaande°kfein-materieel vloot, harmonisch opgebouwd uit de ver schillende wapenen en derhalve geschikt voor zelfstandig °P^ede"- B. Deze klein-materieel vloot moet steunen op de versterkte basis P"°*> aanvankelijk d. w.z. zoolang Tandjong Priok als zoodanig nog met gereed is, on het te 'versterken hulpsteunpunt Soerabaja; dit laatste moet zoo spoedig mogelijk worden gereed gemaakt. Beide steunpunten moeten door legerstnjd- k D e1 he er 6 Vieede' v e nu e kl ti n zijn artikel in dit verband terecht ook het leger 6 CWelEen wïfis waar klein, doch volledig geoutilleerd en zeer mobiel veld je sfeheTvan het Afdeelingsverslag doet dit "iet en scheidt er bij B mede uit ongetwijfeld omdat het leger niet bij Marine behandeld behoort te worden, doch hh' vergeet dan blijkbaar, dat bij de neutrahteitshandhav.ng in het algemeen hoe men die ook beschouwt zoowel leger ais vloot een taak te°vervullen hebben, zoodat het gegeven citaat een onvolledig beeld verschaft VaTeneaaiizi1fnenvatnhetnmedegedeelde omtrent het Afdee'!"^erslag moge volstaan worden met de algemeene opmerking, dat dit, op grond van de m den loop van dit overzicht aangevoerde redenen, onze instemming niet heeft. Ook hier komt de tegenstelling in de waardeering van het begrip neutrah- teitshandhaving, de strijdvraag vele of enkele punten, waarop in het voor- craande reeds enkele malen werd gewezen, weer ten duidelijkste naar voren. Zooals we reeds aangaven zal eene commissie voor de oplossing van deze '^Sok'^eze "beschouwingen61 uithet Afdeelingsverslag zullen ter kennis van het Opperbestuur worden gebracht en wel op verzoek van den heer Roep, die tevens de aandacht vestigde op de studie van de heeren Vre®de' en Ferwerdra. Ook blijkens zijn verdere beschouwingen o_a. het verzet tegen de splitsingsplannen, zou kunnen worden geconcludeerd, dat de heer ve^.d* uit de handelin- een niet Gebleken is, dat de heer Roep in deze defensieaangelegenheden is opgetreden als woordvoerder van zijn partij, den P. E. B., zoodat^we meeneiiite mogen concludeeren, dat hij ten deze zijn persoonlijke meening heeft verkondigd Ten slotte willen we nog even iets opmerken naar aanleiding van hetgeen in deze zitting van den Volksraad gezegd is over de wijze, waarop hetdefen- sievraagstuk voor Indië zal moeten worden opgelost. Naar aanleiding van de Regeeringsmededeehngen betreffende de in over weging zijnde defensiecommissie bracht de heer Gonggrijp de wenschehjkheid naar voren, dat ook Indië in deze aangelegenheid stem zou hebben In verband hiermede stelde hij de vraag aan de Regeering of er zekerheid bestond, dat de belangen van Indië behoorlijk zullen worden behartigd en zoo met of de Regeerino' bereid was stappen te doen om daartoe te geraken. Door de Regeering werd hier op geantwoord, dat er geen reden was om te veronderstellen, dat Indië zich bij de eventueele reorganisatieplannen der Marine niet zou kunnen doen hooren en voorts dat de vrees, dat een defen sieplan voor Indië zou worden vastgelegd buiten Indië om, door de Regeering Ook^fhle^vS' der Weyden behandelde bij de oorlogsbegrooting dit on derwerp en beval in de aandacht van de Regeering aan om de oplossing van het defensievraagstuk hier in Indië te doen plaats vinden en wel m de eerste plaats door gezamenlijk overleg door de commandanten van Land- en Zee macht, gevolgd door een gezamenlijk rapport aan de Regeering. 544

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 64