547
8. OVERZICHT VAN DE NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
Marineblad Mei 1926. Als eerste artikel noemen wij de met fraaie gra
vures verluchte herdenking van den heldendood van Admiraal de Ruyter.
Verder vermelden wij de twee zéér belangrijke artikelen„Onze weermacht
in Nederlandsch-Indië in een toekomstig Pacific-conflict" en „Sterkte en
samenstelling van de vloot". Aangezien de bespreking ongetwijfeld elders
zal plaats vinden volstaan wij met de lezing dezer opstellen warm aan te
bevelen. OJ
Cavaleristisch Tijdschrift Mei 1926. De Kapitein Oen. Staf Jhr. Alting
von Oeusau betoont zich een tegenstander van het vormen van lichte regi
menten samengesteld uit cavalerie en wielrijders en wil de al of niet samen-
voeging dezer beide soorten lichte troepen afhankelijk stellen van het beoogde
doef. Ritmeester Baron van Lawick daarentegen acht in principe geen cavalerie
zonder wielrijders en geen wielrijders zonder cavalerie gewenscht en verde
digt nader dit standpunt, dat tot het organiek samenvoegen van beide
onderdeelen voert.
De Militaire Spectator Mei 1926. Dit nummer bevat het slot van het
zoo belangrijke artikel van den Kapitein D van den Berg getiteld „Econo
mische en industrieele oorlogsvoorbereiding". Het lezen wat op dit gebied in
het buitenland geschied', doet de vraag rijzen of ook voor Ned. Indië de tijd
niet gekomen is dit onmisbare en zeer ingewikkelde onderdeel van de defensie
met kracht ter hand te nemen.
Luitenant van Swinden Koopmans wijdt een opstel aan:
„Vredesvoorbereiding van Camouflage". Schrijver merkt op, dat bij den
troep, zeven jaren na den oorlog, nog lang niet genoeg juiste begrippen
bestaan omtrent de kunst van camoufleeren, zoowel door gebrek aan belang
stelling, als aan middelen en kundige leiding. Ook voor ons leger is dit opstel
van belang.
Tenslotte vermelden wij nog uit dit nummer een artikel van de hand van
den Kapitein Jhr. de Savornin Lohman over „Het vuurplan der Infanterie".
Dit behandelt een onderwerp wat zeer zeker de overdenking waard is.
Mavors Mei 1926. Luitenant Calmeyer behandelt de bekende Tank-slag
van Cambrai in 1917.
De bekende wapendeskundige Oly vervolgt zijn „Losse hoofdstukken ovei
het vuren met de zware mitrailleurs."
v. K.
9. OVERZICHT BU1TENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
Coast Artillery Journal. May 1926. In dit nummer opent de Lieutenant
Colonel Ned. B. Rehkopf een studie betreffende: „The Fifth French Army in
August, 1914.
Sprekende over het te pas en te onpas gepredikte offensief zegt schrijver
„We „meditate" on this because the phrase, „attack the enemy where
„found," appears in some of our text-book orders written since the World
„War and wa are committed to the principle of the offensive. To me the
„answer seems to be that subordinate units may very properly be ordered to
„attack the enemy where found, jorovided such attacks mean advancing against
„opposition, with a definite purpose or objective assigned by the commander-
,,in-chief as a part of his general plan. In other words, the principle