Gerritsen te Leiden gehouden over de voedselvoorziening in Indië,
die aan de toenmalige Regeering het verwijt doet niet de noodige
pressie op de Geallieerden te hebben uitgeoefend ter verkrijging
van rijst, door rantsoeneering van onzen uitvoer van kinine, tin,
kapok, enz. Het verwijt is gegrond. Ook onze Regeering heeft,
evenals overigens alle Regeeringen, geen juisten kijk gehad op
de economische verdediging van ons land. Men mag haar daar
dan ook heusch geen verwijt van maken. Leverton Harris merkt
ten aanzien van onze kinineproductie tijdens den oorlog op
„practically the whole of the quinine for all the Allies was coming
„from the Dutch Indies. We were absolutely in the grip of Hol
land, and if she had chosen to exercise the power she had
„over us, if she said „You are overridding all the recognised
„laws that concern the treatments of neutrals, we will bring
„great pressure equally to bear on you, she had the power to
do so."1)
Dit is wel een zeer scherpe veroordeeling van Hollandsch eco
nomische defensie.2) Wij kunnen er ons voordeel mee doen en
laat ons hopen, dat die economische verdediging van Indië snel
en grondig wordt voorbereid. Zij behoeft slechts enkele duizenden
guldens te kosten. Een bescheiden bureau voor een economischen
inlichtingendienst is daartoe voldoende. Men denke vooral niet,
dat voor die economische verdediging met algemeene globale
gegevens kan worden volstaan. Het is niet voldoende om te
weten, dat 28,5 van onze suiker naar Britsch-Indië, 20 naar
Hongkong en 18 °/0 naar Japan gaat, dat 46% van onze rubber
naar de Straits, 39 naar Amerika en 8 naar Engeland wordt
verzonden. Of dat Indië met een tinproductie van 32,900 ton op
één na de grootste tinproducent is en dat Amerika en Engeland
de grootste tinconsumenten zijn. Het is zaak voortdurend te
beschikken over gegevens betreffende den stock aan „strategie
war material" in de Pacificstaten. Zoo heeft het de aandacht
getrokken, dat in 1923/24 bijzonder groote hoeveelheden kinabast
naar Japan zijn verscheept.3) Sommige grondstoffen kunnen door
nieuwe vindingen strategische grondstoffen worden. Zoo zijn voor
de vervaardiging van gifgassen, arsenicum en zwavel tijdens den
oorlog „strategie war material" geworden. Zoo is het mogelijk dat
in de toekomst petroleum voor Japan geen strategische grondstof
meer is. Want als men een goed procédé heeft gevonden om de
486
Leverton Harris in debat met W. E. Arnold Forster 1. c.p. 457.
2) Wij zijn van meening, dat de geachte schrijver de beteekenis van onze
„strategie war materials" wel eenigszins overschat en verwijzen daarvoor naar
de uitspraak van het oud-lid van den Raad van Indië J. Hulshoff Pol, die
in dit verband opmerkte, dat het niet voldoende is een middel in handen
te hebben, maar dat men ook de macht moet hebben om het ten allen
tijde toe te passen (Zie o.a. I. M. T. 1926 No. 3 blz. 183). Redactie.
3) Zie Jaarverslag Javasche Bank 1923/24 onder Kina.