1. EENIGE BIJZONDERHEDEN BETREFFENDE DEN INLICH TINGEN-DIENST (POLITIEK EN MILIT.) IN HET BUITENLAND. Verschaffen, na het uitbreken van een oorlog, de strat. en tact. verkenningsorganen den bevelhebber de zoo noodige inlichtingen, onmisbaar voor het leiden van de operatiën, de Inlichtingen Dienst draagt er zorg voor, dat men weet, wat men van een eventueelen tegenstander verwachten kan. De gegevens, welke reeds in vrede verzameld worden, zullen in het algemeen betrekking hebben op 's vijands organisatie, bewapening, munitievoorziening en-aanmaak, op zijn economische sterkte, zijn hulpbronnen, op het volkskarakter, op de politieke verhoudingen, enz. Voornamelijk hebben de te verzamelen inlich tingen dus betrekking op economische, politieke en militaire zaken. De werkzaamheden van de verschillende inl. diensten vallen dus voor een groot deel op het gebied der oorlogsvoorbereiding, terwijl in oor logstijd deze voor een bijzonder zware taak gesteld zijn, welke zij alleen dan naar behooren zullen kunnen vervullen, wanneer de vredesvoorbereiding tot in de kleinste details verzorgd is. Behalve voortzetting van het werk in vredestijd, wordt dan bovendien vereischt; a. tegengaan van 's vijands inlicht.- en spionnagedienst. b. het zich op de hoogte stellen van den geest en de gezind heid van het eigen leger en volk, van den invloed van de vijan delijke propaganda, welke laatste in nauwe samenwerking of onder leiding van den vijand, inl. dienst plaats heeft c. verstrekking van inlichtingen aan de pers en uitoefening van de censuur. Beschikt men in vredestijd niet over behoorlijke organisaties dan zal het uitgesloten zijn in oorlogstijd deze diensten met suc ces te kunnen organiseeren. Duidelijk treedt dit aan het licht in Duitschland, dat wel zijn milit. inl. dienst uitstekend verzorgde, doch zich om econ. en politieke organisaties van dien aard weinig bekommerde (zie Nicolai, „Geheime Machte"). Onmiddellijk na het uitbreken van den oorlog voelde de Duitsche legerleiding, dat men in dat opzicht zeer ver bij de Entente ten achter stond. 553 „An army without an efficient intelligence „service, is like a prize fighter without ears „and eyes." (J. U. S. A. 1920).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 83