2. EENE TACTISCHE REGLEMENTENSTUDIE BETREF FENDE DE COMPAGNIE EN DE SECTIE door A. VAN DE WATER. III. De verdere aanval van de compagnie in eerste linie. Behandeld wordt het geval dat bij de compagnie in eerste linie eene sectie mitrailleurs is ingedeeld, hetgeen bij den aanval menigmaal zal voorkomen. Is zulks niet geschied, dan kan het daarop be trekking hebbende buiten beschouwing blijven. G. V. I. Wanneer de afstand tot den vijand geringer wordt 99/1/ zal de compagniescommandant van den bataljons- G. V. 1. commandant bevelen ontvangen voor de verdere uit- 119/1/ voering van den aanval; in deze bevelen zal vooral A. T. V. duidelijk uitkomen wat het gevechtsdoel van het 148/1/ bataljon is en welk gevechtsdoel of welke taak de compagnie heeft, zoodat de compagniescommandant precies bekend kan zijn met het doel dat door zijne compagnie moet worden bereikt. Aan de hand van de hem verstrekte opdracht geeft daarna de compagniescommandant aan zijne G. V. I. sectiecommandanten (ook dien van de ingedeelde 99/2/ mitrailleurs) korte, d u i d e 1 ij k e bevelen, zoo- 102/1/2/ danig dat zij allen weten wat de gevechts opdracht der compagnie is en dat de onderlinge samenwerking is verze kerd. Waar de compagnie reeds ontwikkeld is moeten de sectiecommandanten (ook die van de sectie mi trailleurs) op een daartoe geschikt punt (uitzicht over het gevechtsveld, dekking tegen waarneming door den vijand) door den compagniescommandant worden bijeengeroepen. Men mag wel aannemen dat dit de laatste gelegenheid is dat deze onder commandanten zoo tezamen bij den compagnies- G.V.l. 153/2/ commandant zijn (ook de sectiecommandant van de mitrailleurs blijft als regel bij zijne sectie). Is een bijeenroepen onmogelijk dan begeeft de compagniescommandant zich naar de sectiecomman- 489

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 9