108/3/ In deze periode van den strijd komt het er vooral op aan den vijand geen gelegenheid te geven zich los te maken, hetgeen als regel het uiterste van de energie van den compagniescommandant zal vergen. Deze inzet van de vervolging (dus door de compagnie in eerste linie) is eigenlijk nog eene voortzetting van den aanval, nadat door de geheele diepte van de vijandelijke opstelling is doorgedron gen. Vervolging in den eigenlijken zin van het woord behoort tot het gebied der hoogere aanvoering. q v. I. Voor de vervolging zullen in den regel bevelen wor- 93/1den gegeven door de hoogere aanvoerders: wordt de vervolging ingezet dan zal de bataljonscommandant, G. V. I. indien hij nog troepen ter beschikking heeft, de meest 130/2/ vermoeide afdeelingen der eerste linie doen aflossen bij het inzetten van de vervolging zal de regiments- G. V. I. commandant in beginsel zijne reserves aanwijzen de vermoeide troepen uit de eerste en tweede 147/2/ linie komen dan geheel of gedeeltelijk in reserve. Trekt de vijand uit eene opstelling terug dan snelt de compagnie hem achterna. Dan is meestal de krachtigste inspanning der officieren, vooral van den compagniescommandant noodig, om het uiterste uit den troep te halen. De ervaring leert dat de drang om aan den vijand te blijven na een behaald succes bij kader en manschappen plotseling sterk daalt en meer en meer vermindert. Daarom heeft het geven van theorie in dit opzicht weinig succes en moet er bij oefeningen degelijk aandacht aan worden ge schonken, zoo dat dit achternagaan een vanzelf sprekend iets wordt en het vreemd wordt, wanneer het niet gebeurt. Waar de vijand goede doelen biedt moet hij door vuur worden vernietigd. Daarmede mag men zich evenwel niet te lang ophoudenanders zou men hem spoedig niet meer met vuur, laat staan met het blanke wapen bereiken. Ook zou de voeling verloren gaan en dat mag niet. G. V. I. Elke infanterie-afdeeling, welke voeling heeft met 29 den vijand, moet tenzij anders is bevolen, deze voeling behouden. Hare patrouilles gaan zoover vooruit als zij kunnen en blijven den vijand waar nemen. Van alles wat eenig inzicht kan geven in de handelingen van den vijand wordt bericht gezonden. Met het vervolgingsvuur moet een krachtig nadringen hand aan hand gaan. Ook in overzich telijk terrein volgt de infanterie met de beenen, wanneer de vijand meer dan 300 M. verwijderd is. 580

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 28