Opdat de voeling niet verloren ga, moeten vervol gingspatrouilles geweermitrailleurs of geweergroe- pen onder energieke commandanten zoo spoedig mogelijk worden uitgezonden. Bij compagnieën op den vleugel kan dat altijd, bij aangeleunde compagnieën gaat dat 'wat lastiger tenzij het terrein gunstig is of als er weder tusschenruimten zijn gekomen. Eerst wanneer de aflossing is aangekomen, wordt gestaakt. Geschiedt dit voor dien tijd, dan gaat onherroepelijk een deel van het resultaat der behaalde overwinning verloren. IV. De compagnie als bataljons-reserve. Voor een compagnie in tweede linie (bataljons- q V. I. reserve) gelden over het algemeen dezelfde begin- 111/1/ selen als voor een compagnie in eerste linie. In enkele opzichten is er evenwel eenig onder scheid. Zoo kan en moet een compagnie in tweede linie nog zorgvuldiger dan een compagnie in eerste linie van alle dekkingen gebruik makende opstel lingsplaatsen kunnen en moeten met meer zorg 50 worden gekozen, waarbij te letten op dekking tegen gezicht, tegen waarneming uit de lucht en tegen vuur. Zulks kan omdat de compagnie niet steeds gereed 111/1/ behoeft te zijn om aan het vuurgevecht deel te 50 nemen terwijl zulks moet om hare gevechtskracht zoo lang mogelijk d. i. tot het oogenblik waarop zij aan den strijd moet deelnemen onverzwakt te handhaven. De opstellingsplaats moet zoo zijn ge- 50 legen dat de plaats waar de compagnie vermoedelijk zal moeten worden ingezet, ongezien door den vijand, kan worden bereikt. Bij de keuze van de formatie dient rekening te worden gehouden met het eventueel gebruik. Een reservecompagnie van een aan beide zijden aangeleund bataljon wordt vermoedelijk alleen naar voren gebruikt, dus kan eene colonnelinie worden gekozen; die op een ongedekten vleugel zal als regel blz. 439 geéchelonneerd in breedte en diepte worden opge steld op de wijze als bij de ontwikkeling werd besproken. Wat de verkenning betreft zal de compag- 30/2niescommandant zorgvuldig het terrein in de omgeving van zijn opstellingsplaats verkennen (door waarne- 5152 ming) en doen verkennen; hij mag nimmer verzuimen zich ten spoedigste rekenschap te geven van de 581

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 29