De bataljonsreserve is voor den bataljonscom
mandant h e t middel om mede te manoeuvreeren
en moet dus ten allen tijde en volkomen te zijner
beschikking staan om overeenkomstig zijn bevelen
te worden gebezigd.
De compagniescommandanten zijn dus niet zelf
standig in het gebruik der reservecompagnieën.
Zonder uitdrukkelijk bevel van den bataljonscom-
111/4/ mandant mogen zij niet deelnemen aan den strijd,
behalve wanneer onmiddellijk ingrijpen noodig is
b.v. bij het afslaan van flankaanvallen of het tot
staan blengen van een tegenaanval. Daarvan moet
den bataljonscommandant onmiddellijk mededeeling
worden gedaan.
Wil eene reservecompagnie voortdurend in handen
GV1. 114/1/ van den bataljonscommandant zijn dan is, waar deze
zich in den regel ophoudt tusschen de eerste en
tweede linie, het noodig dat er een doorloopend
goede verbinding bestaat, onverschillig of opeen
volgende marschdoelen worden aangewezen dan
wel dat de eerste linie op een bepaalden afstand
moet worden gevolgd.
Ten einde die verbinding zoo goed mogelijk
te verzekeren zal de bataljonsreserve als regel van
punt tot punt worden aangetrokken, wanneer
het van bizonder belang is haar zeer vlug te kunnen
vinden, dus b. v. in een gevorderd stadium van
den aanval of in onoverzichtelijk terrein (bosch).
Bij langdurige bewegingen, b. v. wanneer men
tengevolge van artillerievuur reeds vroegtijdig
heeft moeten ontwikkelen, zal dikwijls de batal
jonscommandant bevelen om de eerste linie op
een bepaalden afstand te volgen. Het aantal over
te brengen bevelen wordt verminderd, de verbin
dingsdienst gespaard.
Ongeacht de omstandigheid dat de bataljonscom
mandant zorg draagt voor verbinding met zijne
G. V. I. 52 reservecompagnieën moeten ook de compagnies
commandanten zorgen met den bataljonscommandant
in verbinding te blijven, want dat is de commandant
ter wiens beschikking zij zijn.
V. De oplossing en het gevecht van de sectie in de vuurlinie.
Deoplossing.
De ontwikkeling van de compagnie in secties
sluit de oplossing van de sectie in brigades
niet in zich.
583