blijven met de naastbijzijnde troepen hetzij dat zulks tot stand komt door gezichtsverbinding, hetgeen wel regel zal zijn, hetzij door het uitzenden van een patrouille. De sectiecommandant zal trachten steeds ge zichtsverbinding met den compagniescommandant te onderhouden en veelvuldig naar hem kijken ten einde zijn teekens snel te kunnen opmerken. Wanneer hij geen verbinding heeft met dezen zal hij zelf maatregelen moeten nemen om in ver binding te komenook hij mag nimmer berusten in het verloren gaan der verbinding. Wanneer gaat d e s eet i e c o m m a n d a n t tot oplossen over? Tot de oplossing van de sectie gaat de sectie commandant over, zoodra het vuur des vijands zulks noodig maakt. Dat is dus wanneer de sectie op zoodanigen afstand tot den vijand is gekomen dat, rekening houdende met de terrein omstandigheden, het doel hetwelk de sectie in marschcolonne met tweeën vormt, zoo groot is, dat een bij verrassing daarop afgegeven mitrailleur- vuur tot vernietiging leidt. Dat mitrailleurvuur kan zoowel komen van mitrail- leurs met indirecte richting vurende als van voor uitgeschoven mitrailleurs. Maakt de terreinsgesteldheid dit vuur niet onmo gelijk, dan zal de sectiecommandant goed doen tot oplossing over te gaan. Hij moet dus een en ander weten te beoordeelen en zal daartoe in afwisselend of onoverzichtelijk terrein op eenigen afstand vooruit moeten gaan. Tot een verspreiden van de sectie u 11 de marschcolonne met tweeën zal in den regel eerst worden overgegaan wanneer van de vuurwapens gebruik moet worden gemaakt. Aange zien dit bij de sectie in colonne met tweeën zeer zelden zal voorkomen (onverwacht vuur, onverwacht stooten, de omstandigheid dat die colonne kan worden gebezigd tot dicht bij den vijand) zal deze wijze van verspreiden ook tot de zeer groote uit zonderingen behooren. Wanneer de sectie wordt opgelost moet de sectie commandant aan de brigadecommandanten mede- deelen welke opdracht de sectie heeft en welke op dracht in verband daarmede de brigades ontvangen. Als regel zal de opdracht van de sectie en zullen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 34