3. HET VLIEGEN BIJ DUISTERNIS, BESCHOUWD
VAN UIT EEN MILITAIR STANDPUNT
door
W. LEENDERTZ.
II.
VI. De regeling van den dienst op een vliegstation en de
verplichtingen van verschillende functionarissen.
A. De regeling van den dienst op een vliegstation.
De goede gang van zaken op een vliegstation is alleen gewaar
borgd, indien het commando daarover wordt toevertrouwd aan den
oudst aanwezigen officier van den Vliegdienst.
Deze officier, die wij stationscommandant zullen noemen, moet
teneinde zijn taak te kunnen vervullen, een volkomen gezag
uitoefenen over alles, wat tot het vliegstation behoort.
De stations-commandant wijst op terreinen waar meerdere
escadrilles zijn, een escadrille van dienst aan.
Deze escadrille van dienst zal in normale gevallen de gegeven
opdrachten uitvoeren.
De commandant van de escadrille van dienst zal onmiddellijk
zorgdragen voor de aanwijzing van
1. Den verlichtingsofficier.
2. De benoodigde monteurs en helpers ter beschikking van den
verlichtingsofficier.
3. Den officier, commandant van het schijnlandingsterrein, die
onder de bevelen van den verlichtingsofficier staat.
4. Den officier of onderofficier, commandant van de luisterpost,
die onder de bevelen van den commandant van het schijn-
terrein staat.
Elke escadrille zorgt voor een startofficier van den nacht.
Voorts zal, op nachten waarop zal worden_ gevlogen, op last
van den stationscommandant, door den officier belast met den
transportdienst, het navolgend materieel met het noodige personeel
worden ter beschikking gesteld van den verlichtingsofficier
1. Een tender (bijzonder soort auto) voorzien van brandblusch-
middelen, bout- en draadsnijders, zagen, schoppen en voorts alle
591
Op groote vliegterreinen kan het noodig zijn nog een officier in te deelen
als hulp voor den verlichtingsofficier.