Volgens opgaven van het Hoofd van den Duitschen M.I.D. be
steedde Rusland in 1912 ongeveer 13 miljoen en gedurende de
eerste zes maanden van 1914 zelfs 26 miljoen roebel aan zijn
Inl. Dienst. In 1916, dus tijdens den oorlog, kocht de leider van
het Fransche Inl. bureau te Bern een uurwerkfabriek te Bevillard
in Zwitserland, ten einde de, aan de fabriek verbonden, reizigers
-voor spionnagedoeleinden te kunnen gebruiken.
De landen, welke Duitschland omringden, en speciaal de latere
neutralen en België, waren de uitgangspunten voor den Franschen,
Eng. en Russ. Inl. Dienst. Reeds in 1910 zouden deze rijken
tot samenwerking en tot uitwisseling van gegevens besloten hebben.
Frankrijk vestigde zijn groote bureaux in Zwitserland en België,
Engeland in Nederland en de Noorsche rijken, terwijl Rusland
deze oprichtte in zijn grensgebieden tegenover Duitschland en
Oostenrijk-Hongarije en in de Slavische landen. Bovendien riep
Engeland nog een kleine organisatie in het leven in Zwitserland,
geïnteresseerd als het was bij den aanbouw van Zeppelins te
Friedrichshafen.
Engeland besteedde zijn grootste aandacht aan maritieme aan
gelegenheden, terwijl Frankrijk voornamelijk zijn belangstelling
wijdde aan de Duitsche Westgrenzen, speciaal wat betreft de
vestingstelsels en de zeer talrijke spoorwegovergangen van Rijn
en Moesel. Bij alle oruggen bevonden zich waarnemers, welke
reeds jaren in het land woonden, en daar ook na de oorlogs
verklaring zouden verblijven. Deze menschen zouden voorzien
zijn geweest van postduiven, welke stelselmatig vanuit een
bepaalde richting waren ingevlogen (b. v. vanuit Nederland langs
den Rijn, en ook in de richting Hannover-Scheidemühl-Thorn).
Op deze wijze hoopte men in Frankrijk berichten te verkrijgen
over de hoeveelheid en soort der gepasseerde troepen en hierdoor
inzicht, mede aan de hand van andere gegevens, in de wijze
van verdeeling der Duitsche troepen over de fronten.
Hoezeer de Duitsche legerleiding den vijandel. Inl. Dienst
vreesde, kan o. a. blijken uit het feit, dat de Keizer bij zijn
vertrek naar het Westen, in Augs. 1914, de route volgde van
Berlijn over Würzburg naar Coblenz, ten einde op die wijze
te verbergen, dat het Duitsche Hoofdkwartier zich achter den
R. vleugel bevond, dat daar dus de grootste kracht ontwikkeld
zou worden.
Op de oorlogstooneelen zelf was de Inl. Dienst het meest
actief op het Westfront. In het Oosten was het vooral de Donau-
monarchie, met hare, uit tal van heterogene elementen samen
gestelde bevolking, welke een zeer dankbaar object vormde voor
Rusland en Italiëechter zal in deze verhandeling alleen het
westelijk oorlogstooneel in beschouwing genomen worden, waartoe
enkele grepen gedaan zullen worden uit het overvloedige studie
materiaal.
555