weg en een bepaalde hoogte, waarop zij moeten vliegen, tot zij de vijandelijke streek hebben bereikt, worden aangegeven. Bestuurders mogen nooit de bevolen hoogte trachten te berei ken door over hun eigen vliegterrein terug te vliegen; zij moeten na het opstijgen onmiddellijk doorvliegen en langs^ de hun aan gegeven route de hun voorgeschreven hoogte bereiken. In bergachtige streken zal de route, om een bepaalde hoogte te bereiken, met de meeste zorg moeten worden aangegeven, des noods door middel van vuurtorens of lichtbakens, welke bij ver trek moeten worden ontstoken. De orders van den groepscommandant zullen de volgende de tails moeten bevatten: 1. De namen der bestuurders en c. q. waarnemers, die aan de onderneming zullen deelnemen. 2. De aantallen vliegtuigen en het herkennings- of oproepsein voor ieder vain hen. 3. Den aard der onderneming (bombardement, verkenning, ge vecht, enz.). 4. Ingeval van bombardement, het doel of den aard van het doel op den grond. 5. Het aantal en de soort van de door elk vliegtuig mede te voe ren bommen. 6. Den tijd van opstijgen. 7. De volgorde, waarin de bestuurders zullen opstijgen en, zoo noodig, d'e tijdsintervallen tussehen dat opstijgen. 8. De letter en de kleur van den nacht. 9. De tijdstippen, op welke bestuurders en waarnemers in de kaartenkamer fotografieën kunnen bestudeerem eni inlichtingen kunnen inwinnen. 10. De naam (namen) van de(n) startofficier(en) van den nacht. De bespreking in de kaartenkamer, waarbij iedereen, van welken rang ook, die aan de onderneming zal deelnemen, aanwezig moet zijn, zal ais regel zoo laat mogelijk moeten geschieden, teneinde tijd te hebben zooveel mogelijk gegevens te verzamelen, alvorens de vlucht aan te vangen. Bij deze laatste bespreking, worden de gegeven orders tot in details bepaald en tijden van vertrek, hoogte waarop door een ieder zal moeten worden ge vlogen, koers en meteorologische gegevens behandeld en defini tief vastgesteld. Ieder bestuurder en waarnemer moet zijn koers op de kaart bestudeeren en kenmerkende terreinvoorwerpen en vuurtorens in zijn geheugen prenten. Alvorens op te stijgen krijgt elke bestuurder: 1. Een persoonlijk code-hërkenningslettersein. 2. De kleur en de letter van den nacht. De groepscommandant is verantwoordelijk dat de letter van den nacht niet als herkenningsseim wordt uitgegeven. 599

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 47