Elk herkenningssein kan slechts betrekking hebben op één
bestuurder en dient dezen voor het in gemeenschap komen met
zijn eigen landingsterrein.
De kleur en de letter van den nacht worden door het hoofd
kwartier der Luchtvaartafdeeling te velde aangegeven; zij dienen
om bestuurders in seingemeenschap te brengen met bedieningen
van zoeklichten en antiluchtvaart-batterijen en voorts voor nood
landingen op andere terreinen dan het eigen vliegterrein.
Bestuurders moeten worden voorzien van seinpatronen, inge
val van defect raken van al hun andere seinmiddelen voor ver
binding met den grond of indien een noodlanding moet worden
verricht. Echter moet steeds voor oogen worden gehouden, dat
deze middelen van verlichting slechts alleen iin noodgevallen mo
gen worden gebezigd, daar zij op zeer verren afstand zichtbaar
zijn en dus cie aandacht van den vijand zouden kunnn trekken.
Ad. B. De maatregelen bij vertrek.
De staitofficier is verantwoordelijk, dat op het tijdstip van ver
trek alle vliegtuigbestuurders op hun plaatsen zijn en de volgorde
weten waarin zij moeten starten. Hij doet hen opstijgen op order
van den verlichtingsofficier.
De lichten van. een vliegtuig worden niet eerder ontstoken, dan
nadat het minstens 1000 M. buiten zijn eigen vliegterrein is.
De seinlamp onder de fuselage wordt dan het eerst ontstoken
en brandende gehouden tot het vliegtuig de laatste antiluchtvaart-
batterij van de eigen partij is gepasseerd.
In oorlogstijd mogen geen navigatielichten worden ontstoken,
om het gevaar te ontgaan, dat vijandelijke luchtstrijdkrachten,
welke in de nabijheid aan het kruisen zijn, tot den aanval zouden
kunnen overgaan.
Bij het opstijgen worden alleen de 2 roode lichten en 1 wit licht
op het eind van den korten arm van den landings L gebezigd
teneinde onnoodige verlichting te vermijden.
Ad. C. Maatregelen bij terugkeer.
Zoodra een bestuurder boven eigen grondgebied komt, ontsteekt
hij zijn bodemseinlamp en seint de Code letter van den nacht,
indien hij mocht worden gehinderd door- een zoeklicht.
In de nabijheid van het schijnterrein gekomen, moet hij zijn
vliegtuig in zoodanigen stand brengen, dat hij naar het hoofd
vliegterrein toe vliegt en zijn herkeinningsletter seinen, welk sein
door den officier van het schijnterrein op dezelfde wijze zal wor
den beantwoord, indien de verlichtingsofficier toestemming geeft
om te landen.
Zoodra toestemming wordt verkregen om te landen, vliegt hij
naar het hoofdterrein, dooft al zijn lichten en landt zonder dat
hij eenig licht vertoont.
600