(nog niet van de eigenlijke vervolging) en met het
algemeene beginsel, dat elke infanterieafdeeling,
29 welke voeling heeft met den vijand, die moet
behouden, tenzij anders is bevolen. Een echelons-
gewijze omzetten van de brigades wordt daarbij
aanbevolen (vuur en beweging). De sectiecom
mandant zendt verder patrouilles uit, welke zoover
vooruit gaan als zij kunnen en die van alles wat
inzicht kan geven in 's vijands handelingen bericht
zenden.
VI. De sectie als compagnies-reserve.
Bij de oefeningen wordt meestal voornamelijk
aandacht geschonken aan het optreden der troepen
in de vuurlinie, aan de voorste secties. Zulks lig
voor de handde onderwijzer (R. I. 233), of det
leider kan niet overal zijn oogen hebben en het
beschikbaar zijn van de compagnie op volle sterkte
is groote uitzondering.
Het juist en doelmatig optreden van de compag
niesreserve kan echter van beslissenden invloed op
het verloop van den strijd zijn.
Daarom is het noodig ook enkele oefeningen te
houden, welke uitsluitend het optreden van de com
pagniesreserve behandelen.
Bij zoo'n gelegenheid brengt men deze op volle
sterkte, opdat gelijktijdig zooveel mogelijk kader en
manschappen hieraan deelnemen. De ensceneering,
het openluchttheater, van de voorste secties (vuur
linie) kan dan met enkele vlaggen, waarbij eenige
manschappen, tot stand worden gebracht.
De taak van eene sectie, welke als compagnies-
94/1/ reserve wordt gebezigd, wordt gedurende het ge
vecht geregeld door bevelen van den compagnies
commandant. Alleen dan wordt de sectie ingezet
volgens diens wil. Van een zelfstandig handelen van
den commandant eener compagnies-reserve mag
alleen sprake zijn wanneer de tijd of de mogelijkheid
ontbreekt om aan den compagniescommandant toe
stemming te vragen voor het door hem gewilde
optreden. Zulks wijst niet op een gemis aan ver-
antwoordelijkheidsdurf bij den sectiecommandant,
doch op een goed begrijpen van de zaak waarom
het gaat. Wordt niet aldus gehandeld dan ontglipt
(geleidelijk) de compagniesreserve aan de handen
van den compagniescommandant.
642