4 HET VLIEGEN BIJ DUISTERNIS, BESCHOUWD UIT EEN MILITAIR STANDPUNT. door W. LEENDERTZ. (Slot). IX. Opleiding en oefening in het vliegen bij duisternis. Voldoet een vliegenier aan de eischen, welke aan hem worden gesteld voor het vliegen bij dag, dan zal, in het algemeen, het leeren vliegen bij duisternis geen bezwaren voor hem opleveren. Echter zal speciale oefening noodig zijn om hem een plaats te doen innemen in een voor vliegen bij duisternis bestemde esca drille. Tot toelichting van het voorgaande kan worden medegedeeld, dat terzake, bij de Commissie voor de keuring en herkeuring van vliegeniers en waarnemers, inlichtingen werden ingewonnen. De quintessence der verstrekte gegevens was, dat schemer- blindheid een gevaar vormt voor het vliegen bij duisternis en dat deze door verschillende oorzaken kan ontstaan; dat echter in de meeste gevallen een door de commissie goedgekeurd vliegenier normaal geschikt is voor het vliegen bij duisternis, daar gebreken aan het oog zelve, welke hem voor vliegen bij duisternis ongeschikt zouden maken, hem tevens reeds ongeschikt zouden doen zijn voor het in opleiding nemen als vliegenier bij daglicht. Schemerblindheid kan ontstaan: le. door ondervoeding en voedingstoornissen, hetgeen veel bij Inlanders voorkomt; 2e als gevolg van lang vliegen boven door de zon beschenen witte wolken, hetgeen men kan vergelijken met sneeuwblindheid. Door de geneeskundige commissie voor de keuring en herkeu ring van vliegeniers en waarnemers te Weltevreden is begonnen bij elke keuring, op adaptatievermogen te keuren. Adaptatievermogen is het vermogen zich aan te passen aan uen overgang van licht in duisternis; deze aanpassing moet uiter lijk binnen 10 minuten zijn voltrokken. Bij gebruik van een vliegbril is ongekleurd glas noodig: De opleiding in het vliegen bij duisternis zal moeten aanvangen met gebruikmaking van zooveel mogelijk doelmatig kunstlicht. De oefeningen moeten beginnen in een vliegtuig met dubbele besturing op mooie maannachten; de leerling begint als passagier 651

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 29