mede te gaan om hem vanuit verschillende hoogten de mate van
zichtbaarheid te toonen.
Zoodra de leerling bij het landen de juiste bepaling van den
afstand tot den grond kent en zich kan orienteeren, wordt hij op
meer duistere nachten medegenomen en de oefening voortgezet,
totdat hij gewend is zonder maanlicht te vliegen; zoodra de leer
ling in voldoende mate met dubbele besturing heeft geoefend en
voldoende zelfvertrouwen heeft verkregen, wordt hij alléén de lucht
ingezonden, waarbij gezorgd moet worden, dat dit op een heldere
maannacht geschiedt, terwijl een nauwkeurige kennis van de voor
geschreven regels omtrent het landen bij duisternis en een nauw
gezette opvolging daarvan geëischt moet worden.
Zoodra de leerling zonder moeite kan landen bij kunstlicht,
wordt hij op maanlooze nachten geoefend in het gebruik van
verlichtingsmiddelen onder de vleugels en parachutelichten.
De leerling moet erop gewezen worden, dat de kennis in het
besturen van zijn vliegtuig en de behandeling zijner motor van
nog veel grooter belang is bij nacht, dan overdag, daar een nood
landing gedurende de duisternis veel moeilijker is uit te voeren
en den bestuurder minder tijd wordt gelaten een landingsterrein
te vinden.
Boven bergterrein zal de mogelijkheid niet uitgesloten zijn, dat
men uit veiligheidsoogpunt, liever op zijn parachute zal vertrou
wen en bij een motorstoring uit het vliegtuig zal springen, dan
de risico te dragen in de duisternis een noodlanding te moeten
maken.
Gedurende de begininstructie moet den leerling met den meesten
nadruk het navolgende onder de oogen worden gebracht:
1. Stijg nooit voor een vlucht bij duisternis op, alvorens door
en door op de hoogte te zijn van het gebruik van de op een
viegterrein aanwezige verlichtingsmiddelen en de voorgeschre
ven seinen.
2. Indien een vliegtuig neiging heeft te draaien, moet deze fout
eerst geheel worden opgeheven.
3. Neem bij het opstijgen steeds een overmaat van aanloop
en stijg geleidelijk, zoodat steeds een overmaat aan snelheid wordt
behouden.
4. Vermijd steeds het maken van onnoodige wendingen dicht
bij den grond.
Nadat een leerling ongeveer gedurende 8 uren het vliegen bij
duisternis heeft beoefend op alle hoogten tot 2000 M. en routine
heeft opgedaan bij landingen onder verschillende omstandigheden
wordt een aanvang gemaakt met het overland vliegen, waarbij hij
den weg moet trachten te vinden met en zonder behulp van na-
vigatie-instrumenten (of door een combinatie van bovengenoemde
methoden)
€52