In de practijk zal zoowel het vliegen op groote hoogten en ge
heel op instrumenten als dat op een hoogte van honderd M. met
gebruikmaking van terreinvoorwerpen beoefend moeten worden.
Deze oefeningen zijn noodig om den bestuurder te gewennen
op alle hoogten den weg te kunnen vinden en terreinvoorwerpen
te leeren herkennen en onderscheiden gedurende de duisternis.
Bestuurders moeten steeds, wanneer mogelijk, de streek bestu-
deeren waaroverheen zij vliegen, opdat zij bij een mogelijke nood
landing bij duisternis, de bij daglicht verkregen terreinkennis zul
len kunnen benutten.
Herhaaldelijk zullen gedurende de maannachten, oefeningen ge
houden moeten worden in het landen, zonder hulp van kunstmatige
verlichtingshulpmiddelen, teneinde den bestuurder te oefenen in
het afstandschatten bij duisternis en hem minder afhankelijk te
maken van de gemakken, welke een ingericht landingsterrein hem
kunnen verschaffen.
Indien de gelegenheid daartoe bestaat, moet het vliegen in
samenwerking met zoeklichten, welke het luchtruim verlichten,
worden beoefend, teneinde de bestuurders vertrouwd te maken
met hun effect en hen te leeren zich aan waarneming middels
deze te onttrekken.
Ten slotte moeten de voortgezette oefeningen zoo dicht mogelijk
den oorlogstoestand op een vliegstation nabij komen.
X. Het nachtgevecht in de lucht.
A. Oefening voor het individueele nachtgevecht.
Het nachtgevecht eischt eene bijzondere oefening zoowel wat
het vliegen, als het gebruik der wapens betreft. Alvorens tot eene
bespreking van de tactiek van het nachtgevecht over te gaan zal
eerst een beschouwing gegeven worden omtrent de oefening van
het personeel.
Zoodra een bestuurder voldoende handigheid in het vliegen bij
duisternis heeft verkregen, moet hem geleerd worden een ander
vliegtuig 's nachts te naderen en zoodanig te manoeuvreeren, dat
hij in gevechtspositie nadert. Deze oefening zal bij daglicht moe
ten beginnen en zoo lang moeten worden voortgezet, tot de be
stuurder in staat is de voordeeligste positie in te nemen, d. i. als
regel een weinig achterwaarts van en onder den staart van den
tegenstander.
Gedurende de voorbereidende oefeningen moet de leerling be
wapend worden met een mitrailleur-camera en bewijzen leveren,
dat hij zijn richtmiddelen kan gebruiken, door op korte afstanden
eenige schoten af te geven.
De practische beoefening van nadering en aanval moet vervol
gens bij maanlicht worden beoefend, bijv. door twee bestuurders,
die elkaar op 300 M. hoogte moeten ontmoeten boven een hoek
van het vliegterrein met de navigatielichten brandende.
653