„Indië ook opvoed-problemen zijn, acht ik die studie ook onmis baar voor bestuursambtenaren, officieren en juristen. En hiermee is punt b bereikt, dat merkwaardig aansluit bij het bovenstaande. In dat prettig gestelde artikel over de Pad vindersbeweging, wordt een beroep gedaan op de officieren, om hun medewerking te verleenen bij de leiding dier beweging. Toch zuiver een opvoedkundige kwestie. „Daar is nog de onbevangenheid van opkomende illusies en „een groot vertrouwen in de oudere leiders, waardoor een band „ontstaat, die herinneringen vlecht in het jeugdig gemoed, waarop „later kan worden ingeschakeld, ook dan, als de gekleurde pad- „vindersdas niets meer is dan een lang vergeten embleem. Als er ééne beweging bestaat, die een goed deel van de jeugd in Indië belang kan inboezemen, en kan maken tot trouwe medewerkers van het welwillende en rechtvaardige Nederl. Gezag, dan is dat de Padvinderij. Doch ook daar is leiding noodig, en tact, waarmee oneindig veel meer te bereiken is dan met welk commando ook; doch 't is in dezelfde mate moeilijker. s u b c. „Karakterschetsen van den Indischen soldaat, benevens practische voorstellen tot verbetering der keuringsresultaten", door Dr. L. Balner. De eerste zin luidt: „De bedoeling van het navolgende is, de aandacht te vestigen „op de psychische persoonlijkheid van den. Indischen militair." En dan leest men op blz. 21 „Een andere vraag is voorts of bepaalde intellectueel minder „geschikte individuen in den loop van hun diensttijd door be hoorlijke paedagogische opvoeding op een hooger peil gebracht „kunnen worden. Wij vragen ons dus af, of ceteris paribus de „opleiding in de recrutenbataljons voldoet en of daar volgens „paedagogische principes gewerkt wordt (d. i. rekening houdend „met de geestelijke gesteldheid van den Javaan). „Wij moeten hierop ontkennend antwoorden. Ik zal dit door een „klein voorbeeld staven. Aan een aantal afgerichte recruten en „oudere militairen werd door mij gevraagd „Op hoeveel meter „kan men het vizier van het geweer stellen Het antwoord „werd volkomen juist gegeven: „Op 2400." Op mijn 2devraag: „Tot hoever kan een afgeschoten geweerkogel komen?" kreeg „ik echter de meest verwarde antwoorden: b. v. 50 M., 100 M., „300 M., enz. „Hier schijnt een gebrek in het onderwijs te liggen, want „velen wisten niet, hoe groot ongeveer een meter is, noch „wat de beteekenis is van het vizier. Door een reeks van soort gelijke vragen te stellen, kon ik mij overtuigen dat de opleiding „van den Inl. recruut nog te wenschen overlaat. Het opleidings- vraagstuk verdient dus ten zeerste de aandacht, en moet op het „geestelijk niveau van onzen militair grooter invloed krijgen. „Slechts officieren met paedagogischen aanleg en langjarige „ondervinding mogen hierbij geëmployeerd worden. Het is te hopen, 666

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 44