dan vooral volgens een reeds genoemd recept, n. 1. zelf werkzaam
zijn Daar heeft een recruut tijd en gelegenheid genoeg voor. En als
hem wordt duidelijk gemaakt dat het noodig is, om later goed
te kunnen schieten, dan zal die man er heusch wel voor zorgen.
Od blz 742 komt schr. tot een bespreking van het nut van
het voorwaarts heffen van het geweer met beide handen. Het
komt me tamelijk problematiek voor, om bij alle oefeningen welke
men den soldaat door de eeuwen heen heeft laten uitvoeren met
zijn aeweer, het nut te willen achterhalen. En in zooverre vestigt
schr inderdaad de aandacht op een typisch punt. Er werd n 1
van al dat soort oefeningen misbruik gemaakt. Meer dan eens
heb ik gezien dat een volijverig korporaal een klasse recruten op
een dergelijk grapje tracteerde, waarbij die korporaal den indruk
maakte alsof hij, er éénmaal mee aan den gang zijnde, geen
kans meer zag om op te houden. De slachtoffers werkten en transpi
reerden dat het een aard had. Waar ik het in m n macht had
heb ik er steeds voor trachten te zorgen dat dergelijke staaltjes
achterwege bleven. Van de bovengenoemde oefening, n. 1. het
geweer voorwaarts heffen tot horizontaal met beide armen, noem
de schr. als nut, dat de man daarmee kan leeren de romp onbe
wegelijk te houden, ondanks de verplaatsing van het zwaartepunt.
Naar mijne meening zit het nut nu niet in dat onbewegelijk
houden van het lichaam, doch in de actie der spieren aan de
achterzijde van het geheele lichaam, die dat resultaat bewerk
stelligen. Schrijver meent echter dat het bovengenoemde onbe
wegelijk blijven van het lichaam wel nut heeft.
Hij noemt dat zelfs het eenige nut, omdat de man datzelfde ook
moet doen bij het in den aanslag brengen van het geweer, en
bij het eigenlijke schieten dus. Ik vraag me af, of dat nu wel
waar is. Zoo ja, dan hebben ze het mij steeds verkeerd geleerd,
en werd het ook verkeerd onderwezen een paar jaar geleden
aan de recruten van het Indische Leger.
Als n 1 de man het geweer uit de houding van vaardig in den
aanslag' brengt, gaat het geweer een weinigje meer naar voren
dan het reeds was, en wordt dus het zwaartepunt van het geheel
iets naar voren verplaatst. Een natuurlijk gevolg zou nu zijn dat
de man het bovenlichaam iets achterover zou buigen waardoor
het zwaartepunt weer boven het steunvlak kwam. Dit is echter
af te keuren uit een oogpunt van schiettechmek, omdat in die
achterwaarts gebogen houding het schot een te grooten invloed
zou hebben, en de schutter gemakkelijk zijn evenwicht zou kun
nen verliezen. Daarom wordt den schutter dan ook altijd terecht
geleerd, om tegen het schot in te gaan staan.
En dit eischt, dat het bovenlijf in plaats van naar achter, juist
naar voren wordt gebracht. Zoowel geweer als bovenlichaam zijn
dus bezig het zwaartepunt naar voor te verplaatsen. En waar dit
toch boven het steunvlak moet blijven, zien we dan ook als
compenseerende beweging het a c h t e ruitbrengen van e
679