6 OVER EN UIT DEN WERKKRING VAN DEN CIVIEL EN
MILITAIR BESTUURDER.
door
P. W. F. KANIESS,
Oud-Kapt. Maréchaussée.
V.
In het vorige artikel is geschetst, hoe het adatrecht, wat de
berechting van delicten aangaat door de onder den invloed van
de westersche beschaving opgelegde restricties bijna in overeen
stemming is gebracht met het gouvernements strafrecht. De Civiel
en Militair bestuurder heeft ten gevolge daarvan als leider voor
de rechtspraak in strafzaken een houvast aan het wetboek van
strafrecht.
Anders is het gesteld met de rechtspraak in burgerlijke
z a k e n
Hierin wordt nog recht gesproken uitsluitend overeen
komstig de ongeschreven adat, d. w. z. volgens de godsdienstige
wetten, volksinstellingen en gebruiken. Het Burgerlijk wetboek
kan nog niet als leidraad dienen.
Het is begrijpelijk, dat de leiding van deze rechtspraak bijzon
der hooge eischen stelt, teneinde den juisten weg te vinden in
den schijnbaren doolhof van de ongeschreven adatbepalingen
in de verschillende landstreken en bevolkingsgroepen van den
archipel. En toch loopen de maleisch-polynesische grondbegin
selen daar als roode draden doorheen en wijzen zij den weg.
Slechts wat van vreemde herkomst is, zooals de elementen van
hindoeschen en mohamedaanschen aard, maakt, dat de adat
bepalingen vaak zoo van elkaar verschillend en gecompliceerd
toeschijnen.
Het kost uit den aard der zaak wel veel tijd en moeite om
zich geheel in deze materie in te werken, maar het moet gebeuren,
willen niet willekeur, partijdigheid en corruptie der inheemsche
rechters hoogtij vieren. u-
Want de rechter treedt in deze niet op zooals bij de berechting
van delicten, nl. als waker voor de algemeen erkende maat
schappelijke orde, maar moet beslissen in een geschil tusschen
twee partijen.
Wie dit in de practijk heeft meegemaakt weet wel, met
welke hardnekkigheid en volharding de partijen hun zaak trachten
door te drijven en welke sluippaden zij soms bewandelen,
683