688 Aan bijdragen van gemengden aard bevat het jaarboek: 1. In memoriam J. J. K. Enthoven. 2. Prof. Dr. J. J. A. Muller, door L. F. van Gent. 3. Het district Djampang-wetan, door Dr. S. van Valkenburg. 4. De vulkaan Koenjit, door E. Roeges. 5. Enkele aanteekeningen omtrent de afvloeiing van het Toba-meer, door B. J. Lambers. 6. De vulkanen Soembing en Laboeh, door J. V. D. Werbata. 7. Eenige aanteekeningen bij de kaart van den top van het Rindjani-gebergte, door J. Th. Horstink. 8. De waterpassingen in Z. W.-Celebes en in de Minahassa, door 1 D. Boon. 9. De bouw van het Wilis-gebergte, door A. Tissot van Patot. 10. De nauwkeurigheidswaterpassing van Java, door H J. K. Schuiten voerder. De meeste van deze bijdragen zijn verlucht door uitstekend kaarten- en fotomateriaal. r In de bijdrage over Prof. Dr. J. J. A. Muller wordt deze ex-chef van de triangulatie-brigade de grondlegger genoemd van de moderne wetenschappelijke methoden, welke door den Topografischen Dienst in het algemeen en bij de Triangulatie in het bijzonder worden toegepast. De schrijver hoopt, dat de lezing van den verdienstelijken levensloop van den oud-genie officier, later Prof. Dr. Muller, den jongeren tot aansporing en voorbeeld mogen strekken, „want een eerbiedige huldiging van de ver diensten onzer voorgangers schenkt arbeidslust en bevrediging aan hen, die tijdens den menigmaal zwaren arbeid bij den Top. Dienst nu en dan behoefte hebben aan een bron, waaruit zij kracht kunnen putten tot bestrijding van moedeloosheid en teleurstelling." Van grooten eerbied voor verdienstelijke voorgangers getuigt ook de bijdrage over den oud-chef van den Top. Dienst J.J. K. Enthoven, wiens ingujpende hervormingen en verbeteringen van dien aard worden geacht, dat men hem gevoeglijk kan aanmerken als de stichter van onzen modernen Top. Dienst. s Het „In Memoriam" eindigt met deze woorden „Door in zijn geest voort te arbeiden, door ons werk en de grondslagen, waarop het steunt en waaraan het zijn waarde ontleent, steeds weer te ver beteren en te doen beantwoorden aan het gestelde doel en aan den goeden naam dien de Top. Dienst onder hem heeft verworven, zullen wij, beter dan met 'deze woorden mogelijk is, zijn gedachtenis kunnen hoog houden en eeren." De wijze waarop in dit Jaarboek groote voorgangers worden geëerd, prouveert wel voor de bij den Topografischen Dienst heerschende opvattingen. T. B. 8. ORGAAN N. I. O. V. AUGUSTUS- EN SEPTEMBER-NUMMER. In het A u g u s t u s-n u m m e r treffen we o. m. een artikel aan over „D e taak van den sectiecommandant in verband met de opleiding van zijn kader." De schrijver wijst hierbij in de eerste plaats op het bezwaar van de vele mutaties en de veelvuldige afwezigheid wegens wachtdienst, commissies, enz., waardoor een regelmatige opleiding maar al te zeer in het gedrang komt. Het is een vaker vernomen klacht, waartegen tot nu toe blijkbaar nog geen remedie gevonden is, al dient met vergeten te worden, dat wij met ons beroepsleger in dat opzicht in heel wat gunstiger omstandigheden verkeeren dan de kader(militie)-legers met korten eersten oefentijd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 66