691 „zuiver volgens schaal. Hij bepaalt, volgens zijn opdracht, in welk gedeelte ',jvan het schootsvak het eerst vuur gebracht moet worden. Hij laat alle stuk- "ken richten op V. (d.i. Vuurleiding), en wel het punt waar de afstandmeter "met verdeelden rand (of bij gebreke van zoo'n rand, een kijker met ^schaalverdeeling op den afstandmeter gelegd) is opgesteld. Hij bepaalt den „hoek waarover elk stuk moet draaien om van V. gericht te komen op "een der punten P, gelegen zoo mogelijk midden in het te bevuren terrein- "gedeelte. Dien hoek, alsmede den afstand MP meet hij op de werkkaart, 'jden eersten met den kaarthoekmeter, den tweeden met den dubbelen deci meter- Vervolgens bepaalt hij de richting, nu niet voor elk stuk, doch voor punt P. „Van beide richtingen worden door de St. C. stand van opstelling en deeling, „den gemiddelden hoek dien de st. (d.i. de 3 middens der S.) moeten „draaien om van het eene punt P gericht te komen op het andere punt P. „Om nu het doel D, dat zich blijkens de bevelen van den B. C. bevindt in „vt. 32-70; 4-49, 5, dus op de werkkaart tusschen de punten P 31 en P 33 en „wel het dichtst bij P 31 als op fig. 2 aangegeven, te bevuren en wel (we- „gens zijn belangrijkheid) met 6 stukken, handelt de vuurleider als volgt. „Hij laat alle stukken vuurklaar maken op P 31. „Hij laat alle stukken denzelfden hoek, nml. 50%0, draaien naar rechts „(Deze hoek is hetzelfde, en wel het derde deel van den gemiddelden hoek „der sectiën, als de hoek P 31 VD het derde deel is van den hoek P 31 VP 33). „Hij laat alle stukken dezelfde vermindering geven aan elevatie, nl. 105 M. „korter. „(Deze verandering van elevatie is die, welke V. noodig zou hebben om „van den afstand VP31 te komen op den afstand VD). „Hij laat alle stukkken, in verband met de weersomstandigheden breed „spreiden over ten hoogste 40°/00 (bij gunstige daginvloeden en kleine doelen „kan men volstaan met 25 a 30 %0; er behoeft nooit diep gespreid te worden; „bij grootere doelen of afsluitingsvuren wordt de regelmatige beschieting „verkregen door de alleen in de breedte spreidende bundels over het doel of „het terrein te verdeelen). „Op het oogenblik der vuuropening hebben de stukken de volgende rich tingen en elevatiën: Re st. re. s. 10 %o re van het doel; afstand 1747 M; ware afstand 1754 M. li. 10 re 1753 re. midd. 10 re 1657 1602 li. 8 re 1680 1781 re. li. s. 7 re 1793 1800 li. 5 re 1803 1818 of wel „lo. geen enkel stuk zit zuiver op het doel, doch de fout is voor geen der „stukken grooter dan 10°/oO in he breedte, zoodat met 25%0 breed spreiden „alle stukken het doel bevuren; „2o. de fout in den afstand bedraagt niet meer dan 15 M., d.i. minder dan „de helft der 82% DS, zoodat het doel door de kernen van alle bundels „wordt bedekt. „De methode eischt meten en teekenen naar den graad van nauwkeurigheid „van dubbelen decimeter en kaarthoekmeter; bij M.P.-10 R.I. worden als „afleesbare randen op den afstandmeter gebruikt een rand van karton en een „van koper, beiden bij het peloton zelf, van verdeelingen van 10 %0 voorzien; „elk stuk is uitgerust met een klein metalen waterpas (los). Aan wiskundige „kennis wordt alleen geëischt optellen en deelen (bij het bepalen van de correctie „omtrent afstanden). „Blijkens ervaring wordt de methode door de dienstplichtigen snel begrepen „en is na korte oefening, bij doelmatige werkverdeeling ook groote snelheid „bij de uitvoering te verkrijgen. „Bij het schieten volgens deze methode werd, telkens onder zeer ongunstige „omstandigheden, verkregen: „te Ede (zeer slecht weer) op 1750 a 1800 M.15% treffers;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 69