692 „te Harskamp (geheel ongeoefend personeel) op 1700 a 1750 M.18% „treffers. „te Harskamp (denzelfden dag, met 2 M.P.'s op 1000 M. van elkaar, „kaartvuur op doelen in terrein D) op 1800 a 1900 M.7% treffers." Door een dergelijke wijze van optreden wordt naar onze meening aan het wapen een totaal andere taktische bestemming gegeven dan tot dusverre in ons leger gebruikelijk was. De betrokken troepencommandant krijgt er een nieuwe wapensoort bij, maar wat krijgt hij terug voor zijn vroegere „mitrail leurs" Militaire Spectator. Juli 1925. Majoor A. de Bruyn vervolgt zijn opstel over „Een en ander over het schieten met lichte mitrailleurs". Wij nemen hieruit over: „Pt. 119 van het Duitsche Inf.-reglement Heft 1 acht de uitwerking van „het laatstgenoemde vuur zekerder dan van afsluitingsvuur met artillerie. Ik „geloof terecht, immers het artillerievuur zal terwille van de veiligheid der „eigen infanterie ten minste 400 M. vóór de stelling liggen terwijl het mitrail- „leurvuur binnen die zóne kan blijven, zeer bestreken is en naar behoefte „onverwijld kan worden verplaatst om niet te spreken van het verschil in „munitieverbruik, dat juist voor de artillerie een der moeilijkste problemen „zal zijn. „Eene organisatie van de verdediging van het voorterrein door middel van „lichte mitrailleurs verdient vooral tegen nachtelijke aanvallen alle aandacht. „Er kan niet genoeg aandacht worden geschonken aan het feit, dat de artil- „leriesteun in den vorm van afsluitingsvuur te laat zal komen en in onze ver houdingen door gebrek aan materieel en munitie achterwege zal moeten „blijven en dat juist in den lichten mitrailleur een wapen te onzer beschikking „staat, dat deze taak met goeden uitslag zal kunnen overnemen. Dat de affuit, „welke toestaat het vuur met groote trefzekerheid af te geven, hierbij van „groote beteekenis is, behoeft geen nadere toelichting". en bevelen de lezing van hetgeen schrijver verder zegt over het vuur over eigen troepen aan. De opstellingswijze van onze karabijn-mitrailleur leent zonder nadere voorzieningen zich niet voor een optreden als door schrij ver bedoeld. Verder citeeren wij met betrekking tot de vuurleiding „Hoe het echter zij, er moet op worden gerekend, dat binnen den afstand „van 300 M van vuurleiding weinig sprake meer zal zijn en de bediening „derhalve zelfstandig haar vuur zal moeten leiden. Aan deze voorwaarde kan „m. i. alleen op bevredigende wijze worden voldaan het zij nogmaals her haald door een specialiseering van de bedieningen der lichte mitrailleurs." Kapitein der Genie Schuhmacher bespreekt in een opstel de noodzakelijkheid voor alle officieren om voldoende bedreven te zijn in het vervaardigen van eenvoudige constructieve schetsen. v. K. 10. OVERZICHT BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. The Army Quarterly, July 1926. Dit veelal zeer interessante periodiek bevat ditmaal o. m. het met den eersten prijs f 720) bekroonde antwoord, op de uitgeschreven prijsvraag: „Problems of imperial defence to-day. Discuss how these problems have „been modified by changes in the balance of power since the war (1914-1918) „and by modern developments in weapons and method of warfare". Wij bevelen de lezing van dit eenvoudig gehouden, duidelijke opstel warm aan. De schrijver, die uiterst nuchter stelt, neemt onder „weapons and met hods of warfare" het „Bolshevism" op. Over het olievraagstuk zegt schrijver:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 70