Op vorenomschreven wijze heeft er een wissel werking plaats tusschen vuur en manoeuvre. Ten slotte wordt het nest door de geweerschutters genaderd en vermeesteren deze het c. q. na het werpen van handgranaten. Daarna wordt de sectie weder gegroepeerd, overeenkomstig de terreinsgesteldheid, en wordt den compagniescommandant bericht gezonden. Wordt eene nevensectie, onverschillig van de eigen of van een andere compagnie door een alleen staande afdeeling opgehouden, dan zal de sectie commandant, indien de gelegenheid daartoe bestaat, deze ondersteunen, door bedreiging van den vijand in de flank, zijnde dit de beste wijze waarop het steunen in dit geval kan geschieden. AT.V. 160/1/ De ondersteuning komt hier voort uit eigen aandrang. Het gevecht. Sectiebevel (Geen model 1 Vijand, eigen troepen, terrein. 2 Taak sectie, groepeering brigades, het te ver meesteren doel voor elke brigade (eerste doel) (verbondslijn) richting (kompas). 3 Aanvalsobject nevenafdeelingen. 4 Steun door artillerie- en mitrailleurvuur. 5 Plaats sectiecommandant. 6 Verbinding. 7 Munitiepost. 8 Hulpverbandplaats. G. V. 1. 9 Verpleging. 80/3/ Zal de sectie spoedig in gevecht komen dan ver- 99/2/ strekt de sectiecommandant aan de hand van de door den compagniescommandant gegeven bevelen, den brigadecommandanten hun gevechtsopdracht. Hierbij houdt hij rekening met plaatselijke en oogen- 'olikkelijke omstandigheden om in verband daar mede b. v. het eerste aanvalsdoel aan te geven, dan wel de eerste lijn waar hij de sectie weer in zijn hand zal nemen. Een en ander met dien verstande dat hij in elk geval het einddoel bekend moet maken, zoodat een ieder daarmede op de hoogte is. Een eventueel uitvallen van den sectiecomman dant kan dan geen nadeelige gevolgen daaromtrent hebben. Tevens doet de sectiecommandant al dade lijk ook mededeeling van het aanvalsdoel van de nevenafdeelingen en van den steun welke de brigade van artillerie of mitrailleurs zal ontvangen. 631 R. 1. 302/3/ G. V. 1. 84/4/ 79

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 9