Daarna terugloopen naar den middenloop van de Tji Sero eu een hinderlaag leggen daar waar het paardepad naar evenge noemd riviertje leidt. Eerst in hinderlaag komen, als handig op te stellen verkenners de komst van den achtervolger uit het Noorden hebben gemeld; zulks om verraad van kamponglieden te voorkomen. Hierbij wordt gespeculeerd op nonchalance van de zijde van den troep. Deze heeft n. 1. een zwaren marsch achter den rughet is reeds laat in den middag, terwijl het vooruitzicht om spoedig het bivak te betrekken de oplettendheid doet verslappen. Nadat de hinderlaag hare werking heeft doen gevoelen, snel terugtrekken naar een vooraf bepaalde plaats, alwaar de bende zich verzamelt en van daar de Tji Pamingkis overtrekt, om in het werkelijk deel van de kp. Goenoeng Batoe 1 nachtkwartier te betrekken. Géén der bendeleden mag vooraf met de nieuwe lege ringsplaats bekend worden gesteld. 6 October: Te Goenoeng Batoe 1 verblijven. Eenige clubjes van een paar man uitzenden, om den troep te Djog- djogan met vuur lastig te vallen. Één van deze lieden, die nogal driest optreedt, valt in handen van de „kompeuni". Deze man moet nauwkeurig op de hoogte zijn van de legeringsplaats van het bendehoofd en in staat zijn om de „kompeuni" er des nachts heen te voeren tot het verrichten van een overvalling. De overige schutters trekken na eenige uren weder terug naar G. Batoe 1. Intusschen heeft het bendehoofd den Goenoeng Batoe (Q 22 hoogtepunt 880) verkend, ten einde op 7 October aldaar een rots stelling in te richten en den troep af te wachten. Overigens wordt deze dag zooveel mogelijk als rustdag beschouwd. Voor den aanvoer van levensmiddelen zal door den korps (compies) ct. het noodige worden verricht. Om 800 n. m. verhuist de bende naar het Oostelijk deel van kp. G. Batoe 1 met uitzondering van twee man, die in de vroe gere woning van het bendehoofd worden achtergelaten. 2). Dezen achtergeblevenen wordt tot taak gesteld, om de „kom peuni" bij de nachtelijke omsingeling te misleiden; het te doen voorkomen, alsof het bendehoofd zich nog in de woning bevindt en daarbij den troep tijdverlies te berokkenen. Ten slotte zullen zij dezen noodzaken de woning binnen te dringen. 724 Uit het garnizoen werd namelijk een hoeveelheid vivres voor 3 dagen bij den man medegevoerd, zoodat tegen den avond van den 4en dag opnieuw moet worden gefourageerd. 2) Deze korte verplaatsing geschiedt uit vredesoverwegingenin werkelijk heid zou de bende b. v. naar Tinggardjaja gaan, d.w.z. flink uit de buurt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 28