On biz 750 ontmoeten we dan verder een alinea, waarin nog •eens extra wordt aangedikt dat alles een kwestie van gewoonte behoort te zijn, zelfs in het gevecht. In vredestijd alles controlec- ren ze^t schr. dan kunnen ze in oorlogstijd niet meer anders. Werkelijk kunnen we de gewoonte, de gewenning met missen. We kennen allen het gezegde, dat de gewoonte een tweede natuui 'CaZooïsdmeds werd gezegd, past de gewenning zeker in het ka der der discipline. Doch voor alles moet men uitgaan van het feit dat de mensch een moreel wezen is, en dat het zaak is hemzelf de waarheid en de waarde hiervan te doen gevoelen Op dien grond- sla<? kan men bereiken dat alle gegeven opdrachten worden uit gevoerd. Waarom niet? Met tact en inzicht gegeven voelt de leen wien de opdracht geldt, dat er op hem vertrouwd wordt, en kent hij z'n plicht. Volgens schr. moet er absolute zekerheid bestaan dat van de 100 opdrachten er 90 beslist goed worden uitgevoerd. Schr. noemt dan de associatie tusschen opdracht en uitvoering, tiiermee snijdt hij de associatiepsychologie aan waarvan hij m.i. veel te veel"verwacht. De associatiepsychologie die zeer zeker bij dressuur en discipline een groote rol speelt, heeft haar hoogtepunt leeds lang gehad. In de opvoedkunde was o. a. de natuurlijke straf een logisch uitvloeisel ervan. Rousseau schildert ons hare werking wel heel uitvoerig en treffend in zijn Emile. Men is er echter van teruggekeerd. De nieuwere zielkunde en opvoedkunde zagen in, dat men bij het redelijk wezen met te vee mag verwachten van de stramme wet van oorzaak en gevolg. Het is te mechanisch. Schr wil echter het mechanische van de discipline, van de as sociatiepsychologie, ja, van het heele denken en zijn van den mensch even straf doorvoeren als de stramheid bij het oefenen. Dat zou misschien zoo vreemd nog niet zijn als het waar was, hetgeen o. m. op pag. 754 staat vermeld: .Opleiding berust op veranderingen, die het zenuwstelsel van de'hersenschors bij herhaald gebruik ondergaat. In de psychologie is de uitdrukking gebruikelijk, dat door oefening de weerstand in de gebruikte zenuwbanen wordt verminderd, enz., enz. En dan krijgt men het verhaal van uitslijpen van paden van minsten weer stand, de vergelijking met het maken van graafwerk door een terrein, of van looppaadjes door een bosch, welke materie ook behandeld wordt in het meergenoemde werk „Wetenschappelijke •Grondslagen", welke hypothese door de Duitschers gewoonlijk met het woord „Bahnung" wordt aangeduid. Schrijvers voorstel ling is dus niet zoo erg vreemd. Echter wil ik er gaarne twee groote aanmerkingen aan toe voegen. Ten eerste is het maar een voorstellingswijze. Men kan niet zonder meer zeggen dat het zoo nu precies is. De hypothese is opgesteld, om tenminste een eenigszins aannemelijke verklaring te 10 731

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 35