arbeid. En dus moet de arbeid van den soldaat steeds resultaat hebben". M. i. een gevaarlijke conslusie. Omdat het eenvoudig on mogelijk is. Bovendien niet eens gewenscht zou zijn. Stellen we ons eens den mensch voor, die niet anders gewoon is dan altijo resultaat van zijn werk te zien. Zoo'n mensch zou zich half dood schrikken als hij eens geen resultaat had. En daar is toch zeker altijd wel eenige kans op.J Maar gesteld dat op die zonderlinge manier werkelijk het zelf vertrouwen zou worden gesterkt, dan hadden we toch meteen den mensch de schoonste gelegenheid ontnomen om te leeren en te toonen tegenslagen te kunnen verdragen. Om het dan nog eens te probeeren en nóg eens, met inzet van alle energie, tot het wel gaat. En dan is, behalve het zelfvertrouwen, de wilskracht en het doorzettingsvermogen er bij gebaat. Verder blijkt dat schr. de meening is toegedaan dat het zelf vertrouwen op anderen arbeid kan overgaan. Hier zijn we het weer eens, hetgeen ik met genoegen constateer. Dit is ae eerste maal in het geheele artikel dat op ondubbelzinnige wijze worat naar voren gebracht, dat men niet kan zeggen, hier heb je nou zelfvertrouwen voor dit geval, en daar voor dat geval. Aandacht, moed, wilskracht, enz., men kan ze niet gaan afmeten als in een kruidenierswinkel koffie en thee en suiker. Evenmin als dat men de verschillende gebieden in het zieleleven van den mensch streng van elkaar kan scheiden. Waar één snaar trilt, daar tiillen de andere mee. En daarom kan men ook niet een scherpe schei dingslijn trekken tusschen het aanleeren of ontwikkelen van eenige eigenschap en het op den proef stellen van den persoon bij wien men deze eigenschap tracht te ontwikkelen. Het crroeiende dier en het wassende kind doen niets anders dan zich op den proef stellen. En zelfs zoo'n kleine hummel ziet her haaldelijk het resultaat van zijn streven niet opdagen. Maar tot in het halsstarrige probeert het 't opnieuw. En het ontwikkelt zich, zonder eenige hulp en zonder eenige analyse. De kleine en jonge persoonlijkheid doet reeds z'n werk. Met vallen en opstaan wordt het groot. t. Ook zedelijke eigenschappen, zooals plichtsgevoel, kunnen in meerdere of mindere mate bij allen aanwezig zijn. Maar ook hier '[kan aan het al of niet bestaande plichtsgevoel wel degelijk de [[gewoonte worden toegevoegd, om steeds de opdracht van een „meerdere uit te voeren." Een kort commentaar. Men kan niet iets toevoegen aan iets wat er niet is. Maar het is er. Het kan ontwikkeld en het kan gedood worden. Gaat men er bij een opleiding van uit dat het er is, dan ontwik kelt men het reeds alleen door het te veronderstellen. Gaat men er van uit dat het er niet is, dan doodt men het reeds in de eerste opleidingsmaand. Ten slotte bekijken we nog een paar zinnen. 733

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 37