Breemen, arts voor physische therapie en Lich. Opv. te Amster dam, getiteld: „Sport en zenuwlijden". Schrijver begint met de merkwaardige woorden van den grooten physioloog E. du Bois- Reymond: Leibesübungen sind nicht bloss Muskel-sondern auch Nerven- gymnastik. Dr. van Br. schrijft, dat door oefening te verkrijgen is: le. vermeerdering van functie. 2e. grootere nauwkeurigheid der functie. „De sport oefent op meer directe wijze invloed uit op het zenuw stelsel door de oefening der zintuigen en de coördinatie. Boven dien wordt de geestelijke weerbaarheid er door verhoogd." „Elke sportbeoefening wekt in den mensch een zekere geeste lijke spankracht. De lichamelijke inspanning die hij zich moet getroosten om een bepaald doel te bereiken, roept zonder uit zondering, tegelijkertijd, een min of meer energische wilsuiting te voorschijn. Dat is, wat de Franschen zoo typeerend noemen „l'effort". Verder behandelt het werkje de sport in dienst der geneeskunst. Als we er dan kennis van nemen hoe deze arts zich wel bijzonder gunstig uitlaat over den invloed der matige, gecontroleerde, al thans niet overdreven sport op de psyche, zelfs van zenuwzwakken en neurosen, dan moeten we toch wel aannemen dat goed geleide en goed beoefende lichaamsoefeningen, hand in hand met spel en sport en zwemmen, ons een hoog te waardeeren middel in de hand geven bij de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling onzer militairen. Terwijl we er ons goed rekenschap van moeten geven, dat een ruwe, ontaarde, onbeheerschte zucht tot wedstrijdwinnen het middel bij uitstekendheid is om negatieve resultaten te berei ken. Nog een heel mooi en sprekend voorbeeld wil ik u geven hoe de lichaamsoefeningen op den menschel ij ken geest kunnen inwerken. Niemand minder dan de bekende Weensche chirurg, Professor Dr. K. F. Wenckebach, eerelid van het Koninklijk Ne- derl. Gymnastiek-Verbond schrijft daarover, in z'n werk, vertaald door Dr. Nolst Trinité en getiteld: „De man en de vrouw van vijftig jaar". Prof. W. wijst er op, hoe het achterwege blijven van voldoende lichaamsbewegingen gemakkelijk aanleiding kan geven tot be trekkelijk geringe afwijkingen, waardoor mannen van een be paalden leeftijd als geregelde bezoekers op zijn spreekuur waren op te merken, terwijl de klachten dezer patiënten veelal met elkaar overeen kwamen, en meestal den indruk vestigden van een ge stoord geestelijk evenwicht. De prof. noemt als een van de veel voorkomende kwaaltjes een overtollige vetaanzetting. Van zoo'n vetaanzetting is een andere dan de normale stand van het mid denrif al heel spoedig het gevolg. En de vetaanzetting behoeft daarvoor werkelijk niet zoo buitengewoon groot te zijn. Prof. W. zegt tenminste dat men zich verbaast, hoe bij het doorlichten 736

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 40