A.T.V. b.v. in bedekte terreinen (huizen in kampongs, onderhout
154 in boschterreinen).
De op te meten afstanden worden niet op eene bijzondere
G.V.I. wijze aangegeven, alleen wordt daarvan aanteekening ge-
196/1/ houden.
De achterrand van het schootsveld d. i. de voorste
172/1/ verdedigingslijn, moet zich zooveel mogelijk aanpas
sen aan het terrein (onzichtbaarheid) en een onregelmatig
verloop hebben om het inschieten van artillerie en mitrail
leurs te bemoeilijken, terwijl het vuur, dat dient om's vijands
Q v i aanval te breken, in hoofdzaak zal moeten worden afgegeven
173 door mitrailleurs en door artillerie. In hoeverre de artillerie
ATV daaraan zal kunnen deelnemen, hangt intusschen geheel af
151/2/ van de mogelijkheid om het daarvoor bestemde geschut
1 doeltreffend op te stellen, hetgeen weder afhankelijk is van
^•bV'A de terreinsgesteldheid, de diepte van de open strook en
48; 56; van de mogelijkheid om de waarneming van het vuur te
57. verzekeren.
De vakscheidingslijnen.
A.T.v. Terwijl bij den aanval terreins t r o o k e n worden aange-
14:9/1/ wezetl) door welke de aanval moet geschieden, kunnen bij
de verdediging de aard en uitgebreidheid van het te ver
dedigen terreindeel (terreinvoorwerp) aanleiding geven het
jjg in vakken te verdeelen, doch terwijl bij den aanval aan
eenheden kleiner dan de compagnie geen strooken worden
493 aangewezen, omdat zulks niet noodzakelijk is en ook niet
G.V.I. altijd wel mogelijk, dient bij de verdediging, aan elke een-
170/1/ heid, hoe klein ook dus ook aan de kleinste eenheid
is/3/ de brigade het door haar te verdedigen object (i.e. vak)
m1,), op duidelijke wijze te worden aangegeven. De noodzake
lijkheid daarvan bleek, waarbij kwam dat de beletselen en
belemmeringen tegen het aanwijzen van aanvalsstrooken
voor secties en brigades, zich bij de aanwijzing van ver
dedigingsvakken niet voordeden.
Op de verdediging van de scheidingslijnen dient in het
bijzonder de aandacht te worden gevestigd.
In den oorlog deed men de ervaring op dat nagelaten
werd om aandacht te besteden aan de verdediging van de
scheidingslijnen dan wel dat daaraan niet voldoende zorg
werd besteed, in elk geval zeer veel minder dan aan de
verdediging van de vakfronten.
De tegenstander trok daarvan profijt door, gelijk over
tuigend bleek, meermalen juist op de scheidingslijnen den
aanval te richten, omdat hij die minder sterk verdedigd
achtte of wist.
De maatregelen tot de zoo noodzakelijke bescherming
van de scheidingslijnen kunnen meestal niet van één der
746