volg van de uitwerking van het vijandelijk artillerievuur. Ten einde, naar gelang van den tactischen toestand, meer mi- 17trailleurs te kunnen inzetten voor het vuur op de grootere 182/1/ afstanden dan wel voor het vuur op de kleinere afstanden en om een zoo groot mogelijk economisch gebruik van de mitrailleurs te verzekeren (verplaatsing van mitrailleurs, waar voor zich geen doelen meer voordoen of die ontdekt zijn), G.V.I. is het noodig meer stellingen voor te bereiden dan gelijk- 181/1/ tijdig kunnen worden bezet. G.V.I. Bij de opstelling van de geweermitrailleurs van naast 192/1/; elkander geplaatste secties moet er verder op worden gelet 205/2/, (ja^ het fiankeerend vuur tevens zooveel mogelijk gepaard 72/i/Z gaat met kruisvuur; zulks geldt ook voor de opstelling 91/2/ der geweermitrailleurs van reservesecties. In verband met het vorenstaande dient bij de mitrailleurs met frontale opstelling de gevechtsopstelling samen te val len met de vuurdekking en bij de mitrailleurs met flankeerende opstelling en de geweermitrailleurs de vuurdekking in de onmiddellijke nabijheid van de gevechtsopstelling te liggen. Voor de geweerschutters, die voortdurend aanwezig G.V.I. moeten zijn (voor bestrijding van zwakke afdeelingen des 197 vijands, de waarnemers) moeten gevechtsopstelling en vuur dekking samenvallen (schutterskuil met schuilnis, gedekte uitkijk) terwijl voor de overige geweerschutters de vuur dekking op zoodanigen afstand van de gevechtsopstelling kan liggen, dat in den tijd, welke de vijand noodig heeft om, na het staken van zijn eigen artillerievuur, te komen tot' den afstand waarop hij den stormaanval inzet, de ge weerschutters hun gevechtsopstelling kunnen hebben bereikt. Het vuurplan. G.V.I. De sectiecommandant wijst den brigadecomman- 192/1/ dant de terreinstrook aan welke door den geweermitrailleur A-T V- der brigade moet worden onder vuur genomen, nadat hij 152/2/. mej commandanten der nevensecties de keuze van de vuurstrooken der geweermitrailleurs in dier voege heeft ?rr/?/ geregeld dat die vuurstrooken elkander zooveel mogelijk kruisen en hij rekening heeft gehouden met het vuur der mitrailleurs, welke zijn aangewezen om het door zijne 206/1/ sectie bezette gedeelte te flankeeren, waartoe hij de noodige gegevens van den compagniescommandant ontvangt. Daarna geeft hij de opstelling van zijn brigades met de rV| strooken welke door de geweermitrailleurs onder vuur worden 206./3/ genomen, op een schets of calque aan en zendt deze aan den compagniescommandant. Het verdient aanbeveling daarbij aan te geven door welke geweermitrailleurs kruisvuur met de geweermitrailleurs van 751

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 55