andere secties wordt afgegeven en in hoeverre er rekening is gehouden met het de sectie flankeerend vuur van mitrail leurs. Uit de schets voor een zich op een niet aangeleunden G.V.I vleugel bevindende sectie moet blijken op welke wijze een 202/3/ krachtig vuur naar de buitenflank kan worden afgegeven. Ookde commandant e e n e r r e s e r v e s e c t i e GV1 dient een schets in van de wijze waarop de geweermitrail- 210/2/ leurs z'jn opgesteld opdat zij zoo lang mogelijk vuur kunnen brengen op de openingen tusschen de brigades van de vuur linie, zonder het oprukken van de geweergroepen tot den 91/2/ tegenstoot te hinderen; eventueel kruisvuur wordt daarbij eveneens aangegeven terwijl uit de schets van den comman- 210/3/ dant van een reservesectie op een niet aangeleunden vleugel moet blijken op welke wijze het terrein op dien vleugel krach tig onder vuur kan worden genomen. De vuurstrooken moeten zoodanig worden aangegeven dat uit de schets duidelijk blijkt welke terreindeelen door de aiitomatische wapens onder vuur worden genomen en welke niet (aangeven van vuurhorizon, doode hoeken, onbestre- ken ruimten). 2*7/1/ De c o m p a g n i escom m a n da nt is verantwoordelijk dat het voor zijne opstelling gelegen terrein naar eisch onder vuur wordt genomen en is dus bevoegd veranderingen aan te brengen in de opstellingen der secties zooals deze uit de schetsen blijken. Wil het terrein naar eisch onder vuur worden genomen dan is het niet voldoende om het terrein van en achter de voorste verdedigingslijn te kennen ook het voorterrein zal moeten worden nagegaan (gedekte nadering en opstel ling) verandering c. q. vervollediging van de vuurschetsen zal menigmaal daarvan het gevolg zijn. De compagniescommandant maakt aan de hand van die 216/1/ (herziene) schetsen en rekening houdende met de doorhem aan de toegevoegde mitrailleurs verstrekte opdrachlen en daaruit voortvloeiende vuurstrooken alsmede met de resultaten van de bespreking met den commandant van de 216/2/ mitrailleurs, niet onder zijne bevelen gesteld, doch niettemin aangewezen om vuur te brengen vóór het door de compagnie te verdedigen terreingedeelte, een schets 217/2/ of calque voor de compagnie op, waarop zijn aangeduid de vuurstrooken der geweermitrailleurs en mitrailleurs, ongeacht of deze laatste al dan niet zijn toegevoegd en zendt deze vuurschets aan den bataljonscommandant. Hij is bevoegd wijzigingen daarin aan te brengen wat 217/3/ betreft zijn geweermitrailleurs en de hem toegevoegde mitrailleurs en geeft daarvan bericht aan den bataljonscom mandant. 752

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 56