mandanten, zoomede schakelofficieren in Atjeh en O., uitgevaardigd bij C. O. 1924, No. 12/B, wordt aan laatstgenoemden als eerste verplichting opgelegd: Zich volledig op de hoogte te stellen en te houden van den politieken toestand in hun gebied: hiertoe o. a. vol'.edige stamboomen aanleggen en bijhouden van de voornaamste en invloedrijkste personen (hoofden, godsdienstleeraars, gewezen verzetslieden). De kennis der onderlinge familie-betrekkingen, -veeten en -kwesties is van primair belang. Meerdere bestuurders dankten hun reputatie bijna uitsluitend aan die kennis en het handige gebruik daarvan gemaakt door o. a. als huwelijksmakelaar optredend oude familieveeten te beëindigen. Colonel Frisch be veelt nog aan: Constituer et avoir toujours le tableau des tribus ou fractions, de leur canton, de leur parcours, des points d'eau, de remplacement des silos, des pacages ordinaires, des marchés: les noms des intrigants et des prédicateurs de révolte; des ren- seignements sur l'esprit politique, etc. etc. ad. 2. Niettegenstaande de oogenschijnlijke geslotenheid van den inlander gelukt het hem zoo goed als nooit een opgezette onderneming geheim te houden. Waar de opzet slaagde, is dat slagen bijna zonder uitzondering terug te brengen tot zorgeloos heid of ongemotiveerd zelfvertrouwen van den gezaghebbende, die waarschuwingen in den wind sloeg. Vooral jonge bestuurders, min of meer quasi-ethisch ange- haucht, hebben neiging zich spoedig populair te achten en hun persoonlijken invloed belangrijk te overschatten. Multatuli geeft daarvan in Max Havelaar ongewild een typeerend staaltje, als hi] schrijft: ,,Er was reden om voor oproer te vreezen. Reeds te Lebak had ik al mijn invloed (nota bene: na een verblijf van drie maan den. C.) noodig om de bevolking in rust te houden." Bij de onlusten in 1908 ter Sumatra's Westkust kostte die dwaling een jeugdig controleur het leven, waar hij, op eigen in vloed vertrouwend en herhaalde waarschuwingen negeerend, mili taire dekking afwees. Bij dezelfde gelegenheid wilde een ander jong bestuursambtenaar, vertrouwend op zijn vermeende popu lariteit, de militaire dekking wegzenden, wat de commandant zich gelukkig niet liet welgevallen: denzelfden avond werd het etablis sement van den populairen best. ambt. aangevallen. In de Wenken voor commandanten van patrouilles in terrein, waar vijandelijkheden te verwachten zijn, uitgegeven in het Com- mandement Atjeh en O. luidt dan ook de laatste Wenk: „De er varing heeft geleerd, dat meermalen de commandant van een troep, waarop de vijand een aanval beraamde, te voren op een of andere, dikwijls bedekte wijze, door de bevolking gewaarschuwd werd. Spits dus uw ooren voor dergelijke waarschuwingen en sla ze nooit in den wind". Al lijken ze bij den eersten ontvangst nog zoo ongeloofwaardig en onaangenaam voor de zelfschatting, een kern van waarheid bevat- 767

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 71