ten ze altijd en zij winnen aan geloofwaardigheid, als ze uit an deren bron bevestigd worden. De motieven voor die waarschuwingen zijn meestal oneenigheid, haat of naijver onder de leiders, soms een zich bij voorbaat dekken tegen repressieve maatregelen onzerzijds, gebrek aan vertrouwen in het welslagen der onderneming, waaraan men zich niet heeft kunnen onttrekken, een enkele maal gevoelens van achting, ge negenheid e. d. voor den gezaghebbende. Soms krijgt men ze per anoniemen brief, veelal door mededee- ling aan derden, in de onmiddellijke nabijheid uitgesproken, zoo dat de zegsman kan verwachten, dat de boodschap gehoord werd, dikwijls ook op de wandeling, op tournee, op plaatsen, waar men zich onder vier oogen weet. Het ontvangen van dergelijke berichten kan in de hand gewerkt worden door, waar de gelegen heid zich voordoet, gesprekken aan te knoopen: op jacht met de drijvers, op tournee met de koelies of roeiers, op passers met kooplui, in het speeluur met schoolkinderen. Personen met een ambulant beroep als transportkoelies, handelaren, vaccinateurs e. d. kunnen veel meedeelen zonder als zegsman dadelijk bij de tegenpartij bekend te zijn, want het komt erop aan bij het ver werken van dergelijke berichten de zegslieden buiten schot te houden. Schenkt men daar geen aandacht aan, dan zal men weinig meer vernemen wegens het gevaar, dat men zijn berichtgevers heeft doen loopen. De vrees voor represailles bij ontdekking der berichtgevers is oorzaak, dat deze zich eerder uiten tegen een buurman-bestuurder. Licht voelt de eigen bestuurder zich in zijn ijdelheid gekwetst, als hij mededeelingen over zijn ressort van zijn naasten collega ontvangt en is daardoor geneigd die te negeeren. Ten onrechte, want het is een verklaarbaar geval, dat aan zijn qualiteiten niets afdoet. Het verheimelijken der bronnen heeft nog dit gevolg, dat bij de tegenpartij een ondermijnend onderling wan trouwen en onrust geschapen wordt, en eigen invloed versterkt wordt. Zoo heette het van een onzer groote militaire bestuurders, thans bii het B. B., dat hij overal spionnen had, terwijl hij die inderdaad zelden bezigde, maar in zijn dagelijkschen, persoonlijken omgang met de bevolking alles vernam. Een feit was evenwel, dat hij taal en adat als slechts weinigen beheerschte. Een andere zaak is, nooit direct te informeeren, naar wat men weten wil. Zoo mogelijk moet degene, met wie(n) men zich onder houdt, zelf niet vermoeden, waar het gesprek om gaat. Van nog meer belang is het handig ageeren op berichten. Weet rnen er geen partij van te trekken, als door den zegsman verwacht wordt, dan stopt de berichtenbron al spoedig. Hieruit volgt, dat men eerst een zekeren graad van vertrouwen moet bezitten en men dergelijke berichten niet maar dadelijk bij het aanvaarden van zijn functie moet verwachten. Berichten bij het aanvaarden eener bestuursfunctie zijn dikwijls uit troebelen bron en bedoelen den nieuwen bestuurder in intriges te verwikkelen. 768

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 72