iueele inededeelingen hen niet meer kunnen schaden. Als regel zal de gevangene heel gemakkelijk hen verraden, die hem en zijn hendeleden op hunne omzwervingen van dienst geweest zijn. Het is echter m. i. een grove fout die helpers daarover lastig te vallen en zelfs hen te arresteeren en te straffen, omdat men aldus, vooral als de signalementen der bendeleden niet al te nauwkeurig bekend zijn, alle contact verliest. Beter is het de wetenschap omtrent die helpers voor zich te houden en hun gedragingen heimelijk te doen gadeslaan. Vroeg of laat leidt dan hun spoor naar de bende-. Hebben wij onzen inlichtingendienst, de tegenpartij heeft er een, die den onzen evenaart, zoo niet overtreft, waar zij, zoolang ze althans in de eigen landstreek blijft, op den steun der bevolking kan rekenen. Alles, wat de bevolking van ons weet of waarneemt, is den vijand spoedig bekend. Daarom zullen alle maatregelen erop gebaseerd moeten zijn, de bevolking steeds in het onzekere te laten omtrent de doelen door geheimhouding en gebruik te maken van de duisternis eenerzijds, en door de meest stelselmatige stel selloosheid anderzijds. De Wenken schrijven voor: „Maak in be woond gebied steeds gebruilWan~cIe° duisternis om uw bewegingen en verplaatsingen geheim uit te voeren of tracht den vijand te misleiden ten aanzien van uw doel. Denk eraan, dat ook uw sol daten kletsenonthoud u er dus van vóór het uur van afmarsch aan iemand van uw troep eenige medecleeling te doen omtrent uw plannen betreffende doel en marschweg. Vermijd zooveel mo gelijk regelmaat bij het afpatrouilleeren van het terrein: daardoor voorkomt gij, dat de tegenstander u gemakkelijk kan volgen of doen volgen en van uw gangen op de hoogte blijft. Betrek in bewoond gebied niet te vroeg bivak om den tegenstander zoo min mogelijk tijd voor spionneeren en beraadslagen te geven." Prokos geeft hierover eenige interessante voorbeelden: „Pendant plusieurs jours de suite, il fut prescrit aux légionnaires et aux tirailleurs composant la garnison du poste de tenir prêts deux jours de vivres et leur equipement en vue d'un départ fixé au lendemain vers 3 heures du matin. Le troisième jour, l'ordre fut donné de verser les vivres, comme si l'opération projetée avait été abandonnée, puis, pendant la nuit, un sous-officier européen réveilla, homme par homme, 18 légionnaires leur distribua une ration de tafia et leur donna l'ordre de s'équiper, de sortir du poste sans parler a personne et de suivre simplement le sergent. Le lieutenant Ehrer, de la légion, prévenu que tout était prêt, rejoignit le détachement, qui surprit le repaire vers 4 heures du matin, après une marche de cinq heures. Les tirailleurs du poste et leurs gradés européens eux-mêmes n'apprirent le départ de leurs camarades qu'au moment de l'appel du matin. Si les tirailleurs avaient été prévenus de cette opération de nuit, fout le poste, tout le village en auraient été bien informés par les femmes des tirailleurs. II en eut été d'ailleurs de même pofir 772

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 76