6. OVER EN UIT DEN WERKKRING VAN DEN CIVIEL EN MILITAIR BESTUURDER. (met een schets) door P. W. F. KANIESS, Oud-Kapitein Maréchaussée VI. Een belangrijke factor voor de handhaving van orde en rust in eene meer of minder geïsoleerde landstreek, en tevens ook voor de economische ontwikkeling daarvan, is een goed wegennet. Hiertoe zullen de grondslagen dikwijls reeds worden gelegd in de periode, waar civiel- en militair gezag nog in één hand vereenigd zijn. Aan ambitie voor deze taak in hun werkkring zal het den tot het bestuur over een landstreek geroepen officieren niet ontbreken. Want traceeren en aanleggen van wegen, die geïsoleerde land streken openleggen voor de beschaving is een taak, die tot de verbeelding spreekt als zelden een andere, en voldoening schenkt. De pionier hoort reeds in gedachten, hoe auto's over de gewel dige bergen en door de maagdelijke oerbosschen snorren, waar over en waardoor hij bij zijn pionierwerk moeizaam zich een weg baande. Optimisme en enthousiasme voor dit werk is een vereischte, zal er iets tot stand komen, maar men zorge, dat men stelselmatig, en niet overhaast te werk ga. Een grondige verkenning van het geheele terrein, waardoor het aan te leggen wegennet zal loopen, is een dringende nood zakelijkheid. Het blijven kleven aan de bestaande bevolkings paden is herhaaldelijk gebleken een fout te zijn, waardoor nut teloos geld en werkkracht vermorst werd. Want de richting van deze paden is meestal beïnvloed geworden door toevallige omstandigheden, als het gebruikmaken van dierenpaden, het op zoeken van plaatsen, waar drinkwater is en gevischt kan wor den, enz. Op wat hellingen meer of minder werd daarbij niet gelet, en „time is money" was daarbij ook een onbekende leus. Dus de ontwerper van een wegennet, vooral in een bergland, zooals het binnenland van Atjeh is, voele zich niet gebonden aan de bestaande bevolkingspaden. Het wegenplan behoort ge heel opnieuw te worden opgezet. Hier is een goede dosis terreinkennis voor noodig. 774

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 78