Deze werd in de meeste gevallen reeds verkregen in den tijd van de patrouille-actie, toen onze patrouilles dwars door terreinen trokken, die zelfs door de inheemsche bevolking te voren nog nooit waren bezocht. Teneinde deze verkregen terreinkennis niet te laten teloor gaan en er partij van te kunnen trekken, is het zaak reeds in de periode van het civiel en militair bestuur de grondslagen van het wegennet te leggen. Ter illustratie van het verschil tusschen een oud bevolkingspad en een getraceerd pad, dat later eventueel tot een autoweg verbreed en verbeterd kan worden, diene de navolgende schets van de verbinding Blang-Kèdjérén over het centrale Gajo-gebergte, tevens waterscheiding van Oost- en Westkust van Atjeh, naar Takengon. Het bevolkingspad klom van Blang-Kèdjérén van 800 M. hoogte in elf uren loopen met hellingen van soms 1 2 naar een der toppen van het centrale Intern2 gebergte 2300 M. hoog), omvervolgens in 12 uren loopen te dalen naar de Djamboe-Aje vallei 300 M. hoog) en daarna weer in Muren loopen te stij gen met de noodige ups en down's naar het meer van Takengon 1200 M. hoog). Het getraceerde pad klimt van Blang-Kèdjérén in 12 uren loopen met een max. helling van 1:15 naar het laagste zadel (genting) van het Centrale Gebergte 1800 M. hoog), blp dan ±14 uren loopen ongeveer op dezelfde hoogte, en daalt dan naar een der oorsprongen van de Djamboe-Aje (Isak-vallei) met een maximumhelling van 1 15, waar aansluiting wordt verkre gen aan een reeds van daar aangelegden weg naar Takengon. Het geheele verkennings- en traceeringswerk van deze verbinding werd onder civiel-militaire leiding verricht. Er zijn nog andere factoren die gewicht in de schaal dienen te leggen bij het opmaken van een wegenplan. Vooral moet er een perspectief in liggen voor de toe komstige economische en politieke ontwikkeling, en behoort de ontwerper zich niet te laten leiden door lokaalpatriotisme en tijdelijke utiliteitsbelangen. Als voorbeeld van zulk lokaal patriotisme staat mij nog altijd voor oogen, het wegenplan van den commandant van een klein bivak in Celebes, dat ik op een mijner colonnetochten aandeed. Alle door hem getraceerde en aan gelegde wegen liepen en kwamen straalsgewijze uit op zijn bivakje. Er waren heel vele, maar daarom waren zij ook hoogstens 500 M. lang. Over deze spelerij is nu reeds lang weer, en ten rechte, de ploeg gegaan, of gras gegroeid. Heeft nu de civiel en militair bestuurder zijn wegenplan ge reed, dan dient hij dit aan den Gewestelijken Bestuurder ter goed keuring aan te bieden, en met den aanleg niet vroeger te beginnen, 775

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 79