779 7. BOEKBESPREKING. Onderwijs en opvoeding aan de Koninklijke Militaire Academie door C. P. Brest van Kempen kapitein der Genie N. I. L. Onder bovenstaanden titel verscheen bij den boekhandel W. P. van Stockum en Zoon in Den Haag een lijvig boekwerk, op welks voorblad het onder- volgende opzienbarende motto afgedrukt staat De intellectueele ontwikkeling en de karaktervorming van het officierskorps worden sinds tientallen jaren ernstig benadeeld, doordat het stelsel van onder- wijs en van opvoeding aan de Bredasche Academie nog in^ het meest achter- lijk stadium van ontwikkeling verkeert. Het is meer dan tija, dat een grondige hervorming aan dezen toestand een eind maakt." Dit motto heeft ons verbaasd, ten zeerste verbaasd, om geen scherper uitdrukking te bezigen. De intellectueele ontwikkeling en de karaktervorming van het officierskorps sinds tientallen jaren ernstig benadeelddit is een beschuldiging, een aanklacht, die niet onbesproken mag blijven. Door dit motto wordt, nog zonder dat de lezer inzage heeft behoeven te nemen van den inhoud van het boek, zoowel het Hollandsche als het Indische officierskorps in een daglicht geplaatst, dat voor iemand die onbevooroordeeld de feiten beziet, onvoorwaardelijk als onjuist moet worden aangemerkt. Deze ernstige benadeeling van de intellectueele ontwikkeling en de karakter vorming zou toch onuitwischbaar haar stempel op het officierskorps moeten hebben gedrukt en dit nu wordt door de feiten ten duidelijkste weersproken. Wij meenen ons er van ontslagen te mogen achten hieromtrent nader in beschouwingen te treden en we volstaan derhalve met de vermelding van het feit, dat het moederlandsche officierskorps op wetenschappelijk gebied een uitstekenden naam heeft, die erkenning ondervindt ver buiten de lands palen en dat de Indische krijgsgeschiedenis van de laatste eeuw welhaast op iedere bladzijde de doorslaande bewijzen levert, dat het Indische officierskorps in hooge mate de uit een militair oogpunt meest waardevolle karaktereigen schappen bezit. We denken hier voorts aan de talrijke leidende betrekkingen in het particuliere en de niet-militaire Gouvernementsdiensten, die door ex-officieren met groote bekwaamheid worden vervuld. Wij zijn het dan ook pertinent oneens met den inhoud van dit motto. „Dit is van ons geen „vooropgezette meening", geen „plomp vooroordeel", doch een appreciatie van feiten, waartoe we ons op grond van eigen aanschouwing en ervaring gerechtigd achten. Niettemin hebben we gevolg gegeven aan schrijvers verzoek om ons oordeel niet te baseeren op een paar bladzijden van zijn boek, doch zijn werk van het begin tot het einde aandachtig doorgelezen. Deze doorlezing heeft ons nog gesterkt in onze meening, dat de schrijver in zijn motto schromelijk overdrijft. Als verzachtende omstandigheid voor deze overdrijving zou kunnen worden aangevoerd, dat het geschrevene kennelijk voortspruit uit een diepgevoelde belangstelling voor het behandelde onderwerp, mogelijk ook geïnspireerd is door de teleurstelling, dat de schrijver in de vervulling van zijn vijfjarige leeraarsloopbaan niet die ontplooiing heeft kunnen bereiken die hij zich voor gesteld had. Dit alles neemt echter niet weg, dat het motto beter ongeschreven ware gebleven. Ook in zijn voorwoord is de schrijver niet vrij van overdrijving.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 83