791
van punten van secundaire beteekenis. We zijn hiermede weer aangeland
bij het duidelijke verschil, waardoor de standpunten van leger en vloot in de
meeste publicaties van den laatsten tijd zich hebben gekenmerkt. Ook de
schrijver blijkt aanhanger te zijn van het systeem, dat de aandacht wil ver-
deelen over vele punten, terwijl van legerzijde juist de noodzakelijkheid werd
betoogd om al onze krachten in beginsel te concentreeren op enkele punten,
en wel op die punten, waarom het in verband met hunne bijzondere betee
kenis den belligerenten juist te doen zal zijn.
Zooals reeds meermalen door ons werd aangegeven houdt dit kenmerkende
onderscheid nauw verband met de gelden, die voor de organisatie van de
weermacht kunnen worden besteed en zal dit verschil vervagen al naar mate
de financieele middelen ruimer beschikbaar kunnen worden gesteld.
Het geheel onbesproken laten van de financieele zijde van het vraagstuk
moet overigens als een leemte in deze artikelenreeks worden aangemerkt,
waardoor de conclusies, waarmede besloten wordt, een éénzijdig en min of
meer theoretisch karakter hebben gekregen.
De schrijver heeft n. o. m. uit het oog verloren, dat voor het overwegen
van de voor ons geval beste oplossing het vraagstuk van alle zijden moet
worden bezien.
Niet alleen aan onze beteekenis in het internationale verband, maar ook aan
den inwendigen politieken toestand alsmede aan onze geldelijke en personeele
middelen moet de volle aandacht worden besteed en eerst na eene juiste
waardeering van deze factoren zal kunnen worden nagegaan tot welke con
clusie de wetenschap der krijgskunde, ingesteld op onze bijzondere omstan
digheden, voor ons geval zal moeten leiden.
T. B.
9. OVERZICHT NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
De Militaire Spectator. Augustus 1926. Kapitein de Vries bespreek*
„Het verdrag van Locarno" en gaat na of dit verdrag aanleiding voor Neder
land kan zijn om tot ontwapening over te gaan. Schrijver noemt een vijftal
gevallen waarin, niettegenstaande Volkenbond en Locarno, wapengeweld niet
is uitgesloten en komt tot de slotsom dat Nederland zoowel over een veld
leger als over de vesting Holland zal moeten blijven beschikken.
Als beknopte studiebron voor het Locarno-verdrag wordt dit artikel ter
lezing aanbevolen.
„Kapitein Lagerwerff bespreekt in een opstel: „De N. S. S. en het tactisch
gebruik van zware mitrailleurs", een zeer belangrijke aangelegenheid.
Het reeds in de buitenlandsche legers tot uiting gekomen streven om zware
mitrailleurs tot op groote afstanden (3500 a 4000 M.) te bezigen, heeft blij
kens een in bewerking zijnd nieuw schietvoorschrift navolging gevonden in
Nederland.
De schrijver kan zich met dit streven voor Nederland niet vereenigen,
hetgeen moge blijken uit de ondervolgende citaten
„Het samentrekken van meer dan één mitrailleurspeloton tot het brengen
„van vuurconcentraties op de groote afstanden tot pl. m. 3000 M. is een spe
cifieke gebruikswijze voor den stellingoorlog, die niet naar voren gebracht
„mag worden, als de meest gewenschte in het algemeen."
„In den bewegingsoorlog, zijnde de normaalvorm van den krijg, is het samen-
„werken van meer dan één mitrailleurspeloton binnen 3 K M. van den vijand
„tot het brengen van vuurconcentraties op de groote afstanden om tactische
„redenen, niet wel denkbaar."
„Het vraagstuk, voortgekomen uit het gebruik der zware mitrailleurs tot op
„de grootste afstanden, is in aard en wezen hetzelfde als dat van het infan-
„teriegeschut."