793 „Ten slotte en vermoedelijk om scheele oogen te vermijden, wordt ook „op de paarden gedurende dezen zomer eene vivisectie toegepast, door twee „eskadrons geplette haver te doen eten, eene proef, uit onkunde geboren, en „reeds lang veroordeeld door allen, die iets weten van wat cavaleriepaarden „toekomt. Natuurlijk is het goedkooper „Beter ware het de lijn van goedkoopte verder door te trekken en de „cavalerie af te schaffen, dan haar te laten doodbloeden Mavors. Augustus 1926. Onder de kleine mededeelingen trof ons een korte bespreking van de werkwijze van het „bureau inlichtingen" van den Amerikaanschen Generalen Staf. Verdere bijzonderheden zijn blijkbaar te vinden in „The military Engineer" van Augustus 1925. Kapitein Dwars vervolgt zijn destijds begonnen beschouwingen over „Tegenstoot en Tegenaanval". v. K. 10. OVERZICHT BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. The Journal óf the Royal Artillery. July 1926. De Generaal-majoor Sir Webb Gillman heeft in October 1925 een officieel bezoek gebracht aan het Fransche front in Marokko en verhaalt thans van zijn bevindingen in een klein artikel, getiteld „Some notes on Marocco". Een merkwaardige studie is die van kolonel Fuller over„The tactics of penetration", waarin schrijver na de theoretische grondslagen voor een front- aanval te hebben opgebouwd, de verschillende groote doorbraak-pogingen aan het Westfront en bij Riga daaraan toetst en de wijzigingen in de taktische inzichten in den loop der oorlogsjaren naar voren brengt. Een van de voor naamste punten waarop schrijver de aandacht vestigt, is de verhouding welke moet bestaan tusschen de breedte van het aangevallen front en de diepte van het te bereiken doel, terwijl ook de dubbele doorbreking in zijn betoog een voorname plaats inneemt. The Cavalry Journal. July 1926. „The Story of the little big Horn" is de titel van een boeiende studie van Lt. Kolonel Graham over de zoo rampspoedige expeditie welke in 1876 tegen enkele Sioux stammen werd uitgezonden en waarbij nagenoeg de geheele cavalerie-macht sneuvelde. Luitenant Butler wijdt een met foto's verlucht opstel aan de Mongoolsche ponies dat wellicht menigeen onzer lezers uit „oude relaties" zal interesseeren. Verder vestigen wij de aandacht op het in briefstijl geschreven opstel„Com mandant and General Staff School" en de „Side lights on the Battle of the Little Big Horn" waarin o.m. de laatste levensjaren van het paard „Comache" (de eenige overblijvende uit den strijd) worden beschreven. Revue de Cavalerie. Juillet-Aoüt. „La défense de Rachaya" geeft een korte duidelijke beschrijving van het beleg van den citadel en het daarop ge volgde ontzet. De bezetting, samengesteld uit 2 eskadrons, 1 peloton mitrailleurs en 120 gendarmes, heeft in de 4 dagen van het beleg op kranige wijze stand gehou den tegenover 4000 Druzen. De bevrijding kwam toen de nood het hoogst gestegen was en de verdediging reeds tot het reduit was beperkt. Had men geen postduiven gehad dan zou de hulp wellicht te laat zijn gekomen. De Capitaine Ruby opent in dit nummer een zeer lezenswaardig opstel over „opérations de la cavalerie de Budienny pendant la retraite polonaise „d'Ukraine". Na in het kort de wordingsgeschiedenis van dit merkwaardige cavalerie-leger, dat bij aankomst aan het Ukrainsche front bestond uit 4 cavalerie-divisies en de „brigade spéciale" of in totaal 18 000 sabels, 350 mitrailleurs en 48 stukken geschut, te hebben geschetst, wordt op overzichtelijke wijze de doorbraak van het Poolsche front beschreven. Dat de aanvoerder van deze geweldige ruiter-massa, de tot generaal opge klommen wachtmeester Budienny tenslotte succes wist te boeken, is niet in de eerste plaats te danken aan een superieure aanvoering.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 97