"tf\ r S° °tX C0S dx E ^waaruit volgt r 2 n r 2 G So r Gt cos e I 1 1 h E G So r, Gt -y- cos Lost men hieruit n op, dan vindt men j GSo(r-r,)- (r2 r,2)j 100 Bij schieten met horizontaal kanon (h 1.135 M.) wordt het sta- biliteitssurplus n —6% Voert men soortgelijke berekeningen uit voor andere aanvangs- snelheden van het projectiel, bij constante teruglooplengten, dan vindt men bij Vo 380 M. n 7 J/0 bij Vo 350 M. n 35 0 0 Uit een grafische voorstelling ziet men dat het kanon stabiel zal zijn (n o%) bij een Vo van 390 M. Bij de bestaande doorstroomings-openingen (en dus bij ver anderlijken terugloop) is het kanon stabiel bij een Vo van 386 M. Met het uitschrijven dezer berekeningen, uitgevoerd aan de hand van Rausenberger's „Theorie der Rohr-rücklauf-geschütze" is beoogd een begrip te geven van de moeilijkheid der opgave om berggeschut te construeeren van groot vermogen (groote V0). Ondanks de enorme affuitlengte, waardoor voor het dragen dei- affuit alleen al drie dieren noodig zijn, niettegenstaande tot de uiteiste grens van wieglengte is gegaan en in den vorm van een slede een dood gewicht (bij te dragen geschut) is ingevoerd ten einde de hoeveelheid terugloopende massa te vergrooten, is de V0 van 400 M. nog niet bereikt. Het lijkt wel of verdere winst eerst mogelijk wordt na nieuwe vindingen. In de verwezenlijking van het dubbelioopskanon zou meteen de gelegenheid zijn geopend om de hoeveelheid der terugloopende massa belangrijk (en dan niet met een dood blok) te vergrooten. Het komt mij voor, dat, wegens de noodzakelijk daaraan verbon den vermeerdering van het aantal stuksdieren, de oplossing niet in déze richting moet worden gezocht. De Generaal Herr maakt in zijn bekend boek (bladzijde 196) melding van een laatste uitvinding „Ie frein de bouche", waarvan hij veel verwacht. Zou die misschien ook voor constructeurs van Berggeschut een vooruitzicht openen? 705 100 j n c Gt cos' E

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 9