226/3/ b worden gehouden met hetgeen de bataljonscomman
dant daaromtrent heeft bevolen.
Ook bij de verdediging blijft het beginselvuur
gaat boven dekking.
Alleen datgene wordt bevolen, wat ook ten uit
voer kan worden gelegd.
Van aanwezige dekkingen dient voor gezichts- en
vuurdekkingen gebruik te worden gemaaktvoor
zoover niet toereikend moeten de verder hiervoor
benoodigde dekkingen worden aangelegd, waarbij
de andere noodzakelijke werkzaamheden als vrij
maken van schootsveld, het opmeten van afstanden,
enz. niet mogen worden verwaarloosd.
Van groote beteekenis is het maskeeren (camou-
174/2/ fleeren) voor, tijdens en na de werkzaamheden.
Maskeering gaat voor boven den aanleg van dek
kingen.
Eene matige dekking, zorgvuldig gemaskeerd, is
van meer waarde dan eene sterke dekking, welke
gemakkelijk door vliegeniers is te zien.
Van den aanvang af moet nauwgezet worden
toegezien op de maatregelen welke genomen wor-
174/1/ den om den aanvaller zoo lang mogelijk in het
onzekere te laten omtrent de juiste plaats waar en
de wijze waarop de compagniescommandant zijne
troepen heeft opgesteld.
Dikwijls zal het niet mogelijk zijn overdag te
werken. Ook zal het werken overdag afhankelijk kun
nen zijn van het uur in verband met de schaduw van de
zon of eene bewolkte lucht.
De plaats van schijndekkingen wordt door den
219/2/ compagniescommandant aangegeven.
Bij het beoordeelen van de gereedheid voor het
gevecht en de mate van rust moet er voortdurend
op gelet worden dat de troep gevechtsvaardig blijft
en niet te zeer door de werkzaamheden vermoeid
wordt. Verder moet er voor worden gewaakt dat
zoo min mogelijk menschen aan de rust worden
onttrokken, daarom dient men voor den veiligheids-
(waarnemings) dienst niet meer menschen te be
stemmen dan beslist noodig zijn. Bekend moet wor
den gemaakt op welke wijze de compagnie zal
worden gealarmeerd.
Acht de compagniescommandant noodig aanwij-
208/1/ zingen te geven voor de vuuropening dan dient
hij zulks te vermelden opdat de sectiecommandanten
volgens deze kunnen handelen.
806