kaarteeren voorloopig beperkt tot de naaste omgeving der ver sterkingen. In Maart begonnen de Turken onder Duitsche leiding een actie tegen Basrah; de Engelschen ontvingen in April versterkingen, ook in verband met de noodzakelijke bescherming van de Anglo- Perzische olieterreinen en andere eigendommen, w. o. de pijplei ding, die gedeeltelijk vernield was. Een serie gevechten volgde, waarin aan de Turken een gevoelige nederlaag werd toegebracht. Intusschen was het onmogelijk geworden, in de omgeving van Qurnah door te arbeiden; er heerschte een geweldige vochtige hitte, de geheele streek was één groote watervlakte, waarboven slechts de toppen der palmen en wat rietvelden en zandheuvels uitstaken; deze waren bovendien door de Turken in het Noorden bezet. Tusschen die eilandjes stond het water van 1 tot 3 voet hoog en maakte de vele honderden kreekjes en kanalen onher kenbaar. Geen wonder, dat men hier het werk staakte en zich bepaalde tot opnemingen in de buurt van de basis. In Juni, kort na de inneming van Kut-el-Amarah bleek kaar teeren geheel ondoenlijk zoowel vanwege de hitte als door het veelvuldig voorkomen van luchtspiegelingen de sectie keerde daar om in die maand naar Indië terug om zich daar voor te bereiden voor het werk in den komenden herfst. Over de tot dusver verkregen resultaten wordt nergens met een woord gerept, ook niet in het vervolg van het verslag; ze zullen dus allicht niet schitterend zijn geweest. De meetafdeeling, die in September in Mesopotanrië terugkwam, was heel wat sterker, dan de eerste geweest was; zij bestond uit een overste, een majoor, een kapitein, 3 luitenants, 8 Inl. topografen, 3 inl. rekenaars en 1 Inl. schrijver. Men had ingezien, dat met een kleine afdeeling niet veel 'te bereiken viel en dus zooveel mogelijk personeel in Indië vrijgemaakt; bovendien was er heel wat gebied bijgekomen, dat noodzakelijk moest worden opge nomen. We vinden nu ook voor het eerst nauwkeurige vermelding van de kaarten waarover de troepenleiding beschikte; ze bestonden uit bladen schaal 1 250.000, opgenomen gedeeltelijk door den Engelschen, gedeeltelijk door den Br.-l. Topografischen dienst, beide series met groote zorg samengesteld, maar uit gegevens van verschillende waarde; ze waren dan ook voor een deel onbetrouwbaar en vertoonden gebrek aan details. Voorts waren beschikbaar rivierkaarten van de Shatt-ai-Arab en de Tigris, vroeger onder moeilijke omstandigheden vervaardigd, niets meer bevattende dan de tegenwoordige oevers, zoodat ze voor operation te land niet konden dienen. Verder vond men te Basrah irrigatie- kaarten, door Sir William Willcocks samengesteld voor het Turksche gouvernement, schaal 1 50.000; dit waren wel is waar geen 824 o

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 28