topografische kaarten, doch de daarop voorkomende hoogtecijfers
en details waren van groot gewicht; jammer genoeg ontbrak een
groot deel van de bladen van deze kaart. Eindelijk waren beschik
baar de nieuwe kaarten van de Turksch-Perzische grensregelings-
cornmissie, waarin ook Br.-Indische officieren zitting hadden gehad,
benevens triangulatiekaarten; deze waren dus van belang voor
dat gedeelte van het operatie-tooneei. Alles bij elkaar genomen,
waren de gegevens dus zeer magertjes.
De officieren kregen nu ieder, met uitzondering van den overste,
die de algemeene leiding behield, een gedeelte van het bezette
gebied te kaarteeren; het werd in 5 stukken verdeeld, voor ieder
stuk werd een basis gemeten, soms voor 2 stukken een gemeen
schappelijke basis en daarna volgde de triangulatie van het aan
gewezen stuk, welke werd aangesloten aan die van het aangren
zend gedeelte. Op deze wijze was tegen eind Januari 1916 een
driehoeksnet gereed voor de streek, gelegen tusschen Fao, Nasi-
riyah, Qurnah en Amarah; een pas uit Indië gearriveerd luitenant
werkte nog aan een stuk in de buurt van Fao. Voorbij Amarah
ging het niet zoo gemakkelijk, vooral tengevolge van de vijandige
houding van de daar zwervende stammen, welke extra dekking
noodig maakte; men vorderde daar dan ook slechts met horten
en stooten.
De streek tusschen Kut-Al-Amarah en Aziziyah, bij welke laatst
genoemde plaats de vervolging van de Turken door de Engelschen
was tot staan gekomen, werd van zeer vee! belang geacht. De
leider wilde zelf de triangulatie daarvan op zich nemen, doch de
opperbevelhebber, Sir John Nixon, weigerde zijn toestemming tot
dal werk te geven, omdat er teveel troepen voor dekking noodig
zouden zijn. Hij wilde zelfs zijn goedkeuring niet hechten aan
een plan om van Kut-Al-Amarah langs de rivier stroomopwaarts
te werken, omdat er dan toch minstens 1 a 2 mijl links en rechts
van de oevers zou moeten worden gemeten, voor welke kleine
afstanden zelfs dekkingen noodig werden geoordeeld, die even
wel niet konden worden gemist. Het eenige, waarin de opperbe
velhebber toestemde, was, om opnemers mede te zenden met de
mahaila's (de bekende ronde vaartuigen), die voor den opvoer
naar Aziziyah werden gebezigd; in ieder vaartuig gingen clan 2
opnemers mede.
Deze beslissing had tot gevolg, dat geen goed betrouwbare
kaarten werden verkregen; hij vestigt hier speciaal de aandacht
op, omdat er later zooveel critiek is geleverd op de kaarten; de
onnauwkeurigheid daarvan werd aan de opnemers verweten, welk
verwijt hij terugwijst, omdat de kaarten ondanks alles toch be
trouwbaar genoeg waren. Ter versterking van zijn betoog beschrijft
hij, hoe de eerste pogingen tot ontzet van generaal Townshend
zijn verloopen. De daartoe onder generaal Aylmer uitgezonden
troepenmacht had begin Januari wat succes, doch in het midden
van die maand leed zij een zóó ernstig échec, dat voorloopig de
825