methoden; tot de bezetting van Mosoel bleef alles geregeld zooals het nu was en daarna begon men aan een meer systematische opneming, welke hier buiten beschouwing kan blijven; dat deze vooral ook economisch werd opgezet en ontwikkeld behoeft geen speciaal betoog. Vermeld moge nog slechts worden, dat in Koer- distan, waar de Russen geweldig hadden huis gehouden, voor- loopige schetskaarten werden gemaakt ten behoeve van het nieuw ingestelde bestuur; verder dat via Aleppo de verbinding tot stand kwam met de opneming, welke van Egypte uit plaats had en dat in het begin van 1919 een verkenning geschiedde van Bagdad via Dair-az-Zor en Palmyra naar Damascus; deze had plaats door een afdeeling in 7 Ford-auto's, waarvan 6 speciaal voor voorraden en bagage. Van Dair-az-Zor af moest een wegmeting worden verricht; dit deed men met een kompas en den afstandmeter van één der Fordjes; toen deze even voorbij Palmyra zoodanig defect raakte, dat reparatie was uitgesloten, werd de afgelegde afstand bepaald uit het gemiddelde benzineverbruik van 2 of 3 Fordjes! Daar men echter zoowel van Palmyra als van Dair-az-Zor astro nomisch de lengte had kunnen bepalen en die van Damascus ongeveer bekend was, kwam de kaart prachtig uit; de schrijver zelf was leider van den tocht! In het laatste deel van dit hoofdstuk treffen we nog aan een korte beschrijving van den opstand in Zuid-Koerdistan; alle op- nemers werden door de opstandelingen gevangen genomen, doch een deel hunner wist met de resultaten van het werk te ontkomen, zoodoende niet onbelangrijk bijdragende tot de spoedige demping van den opstand, daar de schetsen van zeer veel nut waren in dit vrijwel onbekende gebied. Verder wordt nog vermeld de opstand der Arabieren van Iraq en omgeving welke evenwel uit topografisch oogpunt geen nieuws opleverde. Als slot van dit hoofdstuk moge worden aangeteekend, dat tot het thans geëntameerde vredeswerk voornamelijk behooren land- rente- en kadastrale metingen, ten behoeve waarvan men zelfs een opleidingsschool stichtte, waar landskinderen voor dezen arbeid werden opgeleid. (Wordt vervolgd). 831

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 35