4. HET KAMPIOENSCHAP DIENSTRIJPAARDEN 1926 i) Deze wedstrijd werd dit jaar voor het eerst door het Leger bestuur uitgeschreven en had op 23 en 24 Juni onder groote belangstelling te Bandoeng plaats. In 1924 en 1925 werd genoemde wedstrijd vanwege her C. C. N. I. verreden. Voornamelijk om finantiëele omstandigheden was dit Comité echter niet meer in de gelegenheid het verrijden hiervan telken jare te doen plaats hebben en werd op een daartoe strekkend verzoek van het C. C. N. I. beslist, dat het kampioen schap dienstrijpaarden in den vervolge door het Legerbestuur zou worden uitgeschreven. Voorbereiding en regeling. Daartoe werden de eerste voorbereidingen getroffen bij de VUIe Afdeeling van het Departement van Oorlog. Medio Januari 1926 werd de algemeene regeling, waarin mede het voorloopig programma was opgenomen, bekend gemaakt. Dit omvatte: A. Dressuurproeven in de manege (als vorige jaren). B. Jachtspringen over een zestal hindernissen in een vast te stellen tijd. C. Afstandsrit 25 K. M.; met een minimum snelheid van 250 M. per minuut. D. Terreinrit 3 a 4 K. M.; minimum snelheid nader vast te stel len. E. Conditiebeoordeeling (temperatuur, adem, pols). Als eisch voor deelname werd gesteld, dat de deelnemers moeten hebben voldaan aan een voorproef, welke in Mei gehouden zou worden in de garnizoenen Weltevreden, Tjimahi, Salatiga en. Malang. Zoowel voor deze voorwedstrijden als voor den definitieven wedstrijd te Bandoeng, werden de deelnemers met hunne paarden en oppassers beschouwd als te zijn op meerdaagsche oefening', gedurende de reis naar- en het verblijf in die garnizoenen, waar die wedstrijden werden gehouden. De verdere voorbereiding en regeling werd opgedragen aan een Commissie bestaande uit den luitenant-kolonel der Artillerie G. j. P i 11 o, den ritmeester F. C. Thomson en den kapitein der Artillerie F. W. L a u p m a n, welke Commissie zich op alleszins lofwaardige wijze van haar taak gekweten heeft. Bewerkt naar officieele bescheiden. 832

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 36