tische partijen, deze wederom zal kunnen voorkomen en dan beter
geleid, zelfs mogelijk gepaard gaande met eene staking in het
haven- en transportbedrijf met geweldpleging op verschillende
plaatsen.
In dat geval zal het Leger circa 5000 KM. spoor- en tramlijnen
hebben te bewaken en indien men dit doet naar den maatstaf van
één man op den halven kilometer ter beschikking te hebben, dan
zouden daar alleen reeds 10000 man voor noodig zijn. Daar echter
ook uiteraard manschappen in de garnizoenen moeten achterblijven
voor de verschillende wacht- en andere diensten, wordt zelfs die
maatstaf niet bereikt en zal men zich met circa één man op de
750 M moeten tevreden stellen.
Maar als men dan ook nog wil rekenen op bescherming van
havenplaatsen, van suikerfabrieken en andere ondernemingen, van
het P. T. T. bedrijf, het bewaken van belangrijke opslagplaatsen
van brandstoffen, munitiewinkels, bankinstellingen, en ook nog
troepen ter beschikking moet hebben om uitbrekende onlusten te
bedwingen, dan rijst de vraag of het Indische Leger thans wel
voldoende sterk is voor zijn primaire taak, het handhaven van
orde en rust ondei alle omstandigheden.
Natuurlijk, dat ook de tegenwoordige sterkte voldoende is om
wanneer verzet uitbreekt er met de ruwe schoenen doorheen te
stappen en alles wat weerstand biedt te massacreeren, maar een
dergelijk repressief optreden zal door geen enkele beschaafde
staat worden beschouwd als te zijn de meest gewenschte preven
tieve handhaving van het gezag.
Wil men voorts niet dadelijk bij het ontstaan van algemeene
beroering een ontredderden toestand scheppen, dan behooren,
behalve de bewakings- en bezettingstroepen nog reserve's aanwezig
te zijn, want de aflossing der troepen op de Buitengewesten moet
natuurlijk geregeld kunnen doorgaan, men moet vervangers kunnen
zenden voor hen die den dienst verlaten of ziek en reizende zijn, enz.
Daar niemand kan voorspellen waar of ongeregeldheden of ver
zet zullen uitbreken, is dus al een billijke eisch, dat in elke resi
dentie zoo noodig als minimum met één compagnie, kan worden
uitgerukt en dan zal, de boven omschreven omstandigheden in het
oog houdend, behalve de genoemde 10000 man nog circa 4000
man noodig zijn, om het Javaleger in staat te stellen naar behooren
zijn taak te verrichten.
Om deze redenen moet van den ter wille van de bezuiniging
geschapen toestand, zoo snel mogelijk worden afgestapt.
Reorganisatie.
Op het oogenblik beschikken wij over 9000 man infanterie ver
meerderd met 1400 man Barisan en 800 man Legioen (zonder
kader).
799