grond heeft geboord. De luitenant ter zee 1ste klasse Helfrich heeft een respectabele verlieslijst opgesteld van oorlogsschepen en hulpschepen die gedurende den geheelen duur van den oorlog door onderzeeërs tot zinken zijn gebracht. Deze verlieslijst werd samen gesteld naar de gegevens van Fred T. Jane. 2) In totaal hebben de Geallieerden van 19141918 verloren: 9 slagschepen, 15 kruisers, 6 onderzeeërs, 14 mijnenvegers, sloops, enz., 0 slagkruisers, 15 jagers. 3) Voor 1918 bedragen die verliescijfers, waarbij gebruik gemaakt werd van denzelfden bron 1 slagschip, 1 kruiser, 1 onderzeeër, 3 sloops, enz., 0 slagkrui sers, 2 jagers. De invloed van afweermiddelen spreekt op duidelijke wijze uit dit staaije. Door rekening te houden met de verliezen vóór 1918 toen de afweermiddelen zich nog in een beginstadium van ontwikkeling bevonden, ja zelfs gedeeltelijk nog uitgevonden moesten worden, krijgt men een onzuiver beeld van de gevechts- waarde van de duikboot op het einde van den oorlog. Sedert den oorlog zijn op torpedogebied natuurlijk vorderingen gemaakt. Zoo schijnt de firma Krupp er in geslaagd te zijn om de luchtbel, die bij het lanceeren uitgestooten wordt en waardoor het afvuren van de torpedo meermalen verraden werd, te elimineeren. 4) Een ingenieur van de „Silurifico Isoliano", schijnt een torpedo te hebben uitgevonden die men in de lanceerbuis kan stellen, die een aanvangssnelheid van 53 mijl heeft en op 8 mijl nog met een snelheid van 8 mijl loopt. 5) Bovendien wordt thans nog in Italië een torpedo beproefd, die een zigzagbaan beschrijft en in het zog van een schip gelanceerd, meer trefkans heeft. 6) Intusschen moet nimmer uit het oog worden verloren, dat O. Z. booten slechts een beperkt aantal torpedo's kunnen medevoeren. Onze O. Z.-ers hebben 18 torpedo's aan boord. In tijd van oorlog zal aanvulling van dat materiaal niet eenvoudig zijn als de aan valler over de heerschappij ter zee beschikt. De Duitsche zware artillerie der slagschepen beschikte over 80 a 90 schoten per vuurmond. Daardoor krijgt een trefferprocent van b. v. 10 der torpedo's een heel andere beteekenis in verhouding tot een trefferprocent van b. v. 3 der zware artillerie. Heeft men 18 torpedo's aan 843 l) C. E. L. Helfrich. Onze weermacht in Nederlandsch-Indië in een toekom stig Pacific-conflict. Marineblad 1926, 2de Aflevering. -) Fred T. Jane. Fighting Ships 1918. p. 2242. 3) De 33 groote hulpschepen die niet als oorlogsschip op stapel zijn gezet zijn hier buiten beschouwing gelaten. 4) Marineblad 1926 p. 47. 5) Naval notes. Journ. Royal. Un. Serv. Inst. p. 362. 1924. 6) Marineblad 1924 p. 523.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 47