onder water en het hangt voor een goed deel van het toeval af,
of de onderzeeër tegen de hoofdmacht in gunstige aanvalspositie
kan komen, in het bijzonder wanneer die vaartuigen hooge vaart
loopen.
Toch is het optreden der Duitsche duikbooten niet geheel zon
der beteekenis geweest. Indirect hebben zij wel degelijk invloed
gehad op de Engelsche operaties zoowel tijdens, als voor den
slag en op de handelingen en besluiten van Lord Jellicoe.
In zijn memorandum van 30 October 1914 aan de Britsche
admiraliteit heeft de Engelsche vlootvoogd zijn strategische en
tactische inzichten over een treffen met de Duitsche vloot uiteen
gezet. i) Daaruit blijkt duidelijk dat het Engelsche gevechtsplan
sterk onder den invloed van de vrees voor duikbooten heeft ge
staan. Jellicoe meende dat de Duitsche duikbooten rechtstreeks
aan den slag zouden deelnemen.
Voorts is herhaaldelijk tijdens den slag aan beide zijden duik
bootenalarm gemaakt, terwijl toch geen enkele onderzeeër aan de
operatie heeft deelgenomen. Maar meer dan een moreele uitwer
king heeft de duikboot niet gehad en het is duidelijk dat na a!
wat thans aan beide .zijden over de duikbootactie bekend is ge
worden, die moreele uitwerking in de toekomst van heel wat minder
beteekenis zal zijn.
De zeeslag van Jutland is niet het eenige voorbeeld van een
gecombineerde actie tusschen boven-water materieel en duikboo
ten.
Meermalen hebben de Engelschen getracht de Duitschers door
het optreden van het bovenwater-materieel binnen den werkings
sfeer hunner duikbooten te lokken. Bij de beschieting van Lowestoft
op 25 April 1916 door de Duitsche slagkruisers hadden de Har-
wich-strijdkrachten opdracht om de Britsche schepen naar een
vijftal duikbooten te lokken die begeleid werden door den jager
„Melampus". Wel week de commandant der Harwich-strijdkrach-
ten van het gegeven bevel af, maar in den loop der operatie pas
seerden de Duitsche strijdkrachten dicht langs de opstelling der
duikbooten. De Engelsche duikboot E 25 bevond zich slechts vier
zeemijlen van de marschroute der Duitsche schepen af, maar zag
geen "kans een torpedo te lanceeren. 2)
Ook de Duitschers hadden bij deze onderneming bij Southwold
een voorpostenopstelling ingenomen van 17 mijl lengte met vier
duikbooten. Door vliegerwerking konden twee duikbooten niets
uitrichten tegen de kruisers en jagers. Een duikboot dwaalde af en
kwam midden in de beschieting van Lowestoft terecht, terwijl de
vierde boot om onbekende redenen te gronde ging. LIB 18 slaagde
er ten slotte in na tien maal tot op 300 m. genaderd te zijn zonder
849
E. A. Vreede. Jellicoe's Memorandum van 30 October 1914 Marineblad
1922 p. 734-758.
2). Qroos l.c. p. 150.